DE ZEILMAKERIJ VAN MAK Herman Noordegraaf Het geslacht Mak Tot de oudste Schiedamse geslachten, waarvan nog steeds mensen in Schie dam wonen, behoort de familie Mak. De stamvader van de Schiedamse tak was de in 1584 gehuwde Andriesz. Macq. We weten niet met zekerheid welk ambacht hij uitoefende, maar mogelijkerwijs is hij al touwslager ge weest. De Schiedamse economie dreef toen nog voor een deel op de haringvis serij. Straatnamen als Keetsteeg (naar de loodsen, keten, waarin zout bereid en opgeslagen werd) en Taansteeg (naar de grondstof waarmee visnetten en zeilen werden behandeld om ze beter bestand te maken tegen het zeewater) leggen hiervan nog steeds getuigenis af. Nevenactiviteiten, die nauw verbon den waren met de visserij, vormden de zeilmakerij en touwslagerij, die soms in één bedrijf gecombineerd werden. De teruggang van de haringvisserij had wel zijn weerslag op de belendende be drijfstakken, maar had geenszins de teloorgang van de zeilmakerijen en touwslagerij- en tot gevolg. De nieuwe kurk van de Schiedamse economie, de branderijen, bracht de bouw van een groot aantal molens met zich mee, die voor hun functioneren ook zeildoek en touw nodig hadden. Voorts was er de internationale handel voor de export van jenever en de import van hout uit het Oostzeegebied, die zeilvaart ook naar en uit Schiedam met zich bracht. De familie Mak is als een geslacht van zeilmakers en touwslagers met dit alles nauw verbonden geweest. Nogal wat telgen voeren naar verre oorden als zeilmaker om onderweg zeilen te kunnen repareren of zo nodig nieuwe te maken. Eén van hen, Gerrit, was zeilmaker bij Michiel de Ruijter. Oprichter Jacobus Mak In deze eeuw waren er de zeilmakerijen van Mak aan het Hoofd en aan het Broersveld (laatstgenoemd bedrijf is thans aan de Nieuwe Haven gevestigd). De stamvader van 164

Gemeentearchief Schiedam - Krantenkijker

Scyedam | 1998 | | pagina 4