Schiedam had in de 19de eeuw een relatief groot aantal rooms- katholieken. De oorzaak
was de bloei van de jeneverindustrie, die arbeiders uit Brabant en Westfalen aantrok.
Reeds in 1822 werd op een zeer prominente plek aan de Lange Haven de eerste R.K.-kerk
van na de schuilkerkperiode gebouwd: de Havenkerk. In 1859 werd de tweede kerk in
gebruik genomen aan de Nieuwe Haven, de Onze Lieve Vrouw (O.L.V.) Visitatiekerk.
Door de schenking van een stuk grond kon in 1879 met de bouw van een derde kerk
worden begonnen: De O.L.V. Rozenkrans. De kerk werd in gebruik genomen in mei 1881.
In 1969 kreeg de kerk ook de naam van de H. Liduina, nadat de kerk aan de Nieuwe
Haven was gesloten. In 1990 werd de kerk door de Paus verheven tot Basilica Minor en
draagt sindsdien de naam: Basiliek van de H. Liduina en O.L.V. Rozenkrans.
De Liduina-basiliek is een neo-gotische kruisbasiliek, kenmerkend voor het oeuvre van de
architect E.J. Margry uit wiens atelier (Margry en Snickers) ook een groot deel van het
interieur afkomstig is.
Van buiten oogt de kerk sober. De bakstenen gevels worden afgewisseld met verschillende
soorten natuursteen, waarvan de spuwers en kruisbloemen het meest decoratief zijn. Het
interieur is des te uitbundiger. De gemetselde wanden en gewelven zijn beschilderd met
florale motieven. De natuurstenen kruisribben dragen op marmeren zuilen, afgewisseld
met bundelpijlers ter plaatse van de viering. De gebrandschilderde ramen met motieven
die verband houden met het Nieuwe Testament en het leven van Maria en Liduina komen
uit het atelier van Capronnier (Brussel) en Chamini (Hasselt).
In 1988 was de bouwkundige staat van de kerk dusdanig slecht dat het architectenbureau
Ir. T. van Hoogevest te Amersfoort opdracht kreeg een restauratieplan voor de kerk op te
stellen. De muren en gewelven vertoonden scheurvorming en ook het natuursteenwerk
was slecht. De scheuren werden veroorzaakt door ongelijkmatige zettingen. Door het
opvallend stijve en harde gedrag van de gewelven ontstond een kritieke situatie. De
scheuren in de gewelven moesten met PUR-schuim worden samengehouden. Gelijktijdig
kwamen ook delen los van de venster-tracering van Savonniere steen en moest in de kerk
een net worden opgehangen om nog diensten in de kerk te kunnen houden. Het grote
roosvenster in het zuidertransept dreigde eruit te vallen en moest worden uitgenomen.
Scheuren in de natuurstenen gewellf ibben noodzaakten de gemeente in 1993 delen van de
kerk zelfs buiten gebruik te stellen.
Gelijktijdig werd getracht via verschillende subsidieregelingen de restauratie van de kerk
mogelijk te maken, maar zonder succes. Maar de moed werd niet opgegeven en het
alsmaar naar beneden vallende gesteente leverde voldoende materiaal voor pastoor en
parochiebestuur om daarmee de nood van de kerk onder de aandacht te brengen van de
minister en de Rijksbouwmeester. In de tussentijd had het gemeentebestuur een groot
schalig nieuwbouwproject laten ontwikkelen aan de voet van de kerk. Een groot Italiaans
168