aandoend plein in de zichtlijn van de Liduinabasiliek en de Grote Kerk met aan de ene zij de het nieuwbouwcomplex voor de uitbreiding van bestuurscentrum, theater, bibliotheek en gemeentearchief en aan de andere zijde winkels en woningen. Een plan dat veel van zijn allure zou missen indien de kerk niet meer zou bestaan. De werkgelegenheid die met de uitvoering van zowel nieuwbouw als restauratie was gemoeid, was voor het ministerie van Binnenlandse Zaken reden om in het kader van de werkgelegenheidsimpuls 1994 gelden beschikbaar te stellen voor de restauratie van de kerk. Daarna kwamen ook bijdra gen beschikbaar van het monisterie van O.C.&W., de gemeente, het bisdom en de pa rochie. Restauratie Het slaan van de eerste nieuwe paal op 19 september 1994 was de start van de restauratie. De kerk was op houten palen gefundeerd. Deze waren gedeeltelijk droog komen te staan waardoor het fimderingshout was aangetast. Gezien de omvang van het rottingsproces gerelateerd aan het zakkingsverloop kon dit niet de hoofdoorzaak zijn. In de 19de eeuw had men nog geen mogelijkheid om een onderzoek naar de draagkracht van de grond uit te voeren. Uit het originele bestek bleek dat dennenhouten palen van 11 meter lengte werden gebruikt, terwijl van sonderingen in de buurt bekend is dat het verloop van de vaste laag zeer grillig is en soms meer dan 20 meter diep ligt. Het funderingsprobleem was dus hoofdzakelijk te wijten aan het zakken van de houten paalfundering. Om de kerk te behouden moest deze opnieuw worden gefundeerd. In totaal vervangen 312 stalen buispalen de 960 oude houten palen. Kritiek werd het fünderingsherstel toen op de west hoek van het zuidertransept een stalen buispaal tegen een bestaande houten paal werd geslagen. Het zuidertransept was altijd al het meest zwakke deel, maar nu was het muur werk dusdanig instabiel geworden dat er moest worden gestopt met werken totdat er in de kerk een constructie was aangebracht die het zuidertransept opving en die kon worden afgeschoord op de reeds geheide nieuwe palen. Nadat het funderingsherstel gereed was kon in augustus 1996 met de restauratie van de kerk zelf worden begonnen, zoals het inboeten van de scheuren in de gewelven en muren en het herstellen van de glas-in-lood vensters. Helaas hadden roestende brugstaven de traceringen van koor en schip dusdanig aangetast dat deze over de hele hoogte waren gescheurd en in hun geheel moesten worden vervangen. Reeds voor de restauratie waren de vele muur- en gewelfschilderingen indrukwekkend, maar tijdens de restauratie bleek dat deze oorspronkelijk nog veel uitbundiger waren en waarschijnlijk om reden van onder houd gedeeltelijk waren overgeschilderd. Nu de glas-in-lood vensters en de schilderingen zijn ontdaan van het roet en stof van de afgelopen eeuw is het interieur van de kerk een lust voor het oog. Hiertoe draagt ook de nieuwe tegelvloer bij die een latere vloer van Solnhofer steen vervangt. Resten van de oorspronkelijke vloer zijn nog in de doopkapel aanwezig. Omdat het interieur van de kerk op de vloer na nog nagenoeg intact is, was een reconstructie van 171

Gemeentearchief Schiedam - Krantenkijker

Scyedam | 1999 | | pagina 19