Gezien de voor die tijd toch zeer grote bedragen waarvan sprake is, moet Jan Loopuyt een zeer vermogend man zijn geweest. In het openbare leven komt hij meer naar voren, want op 8 februari 1798 ondertekent hij als voorzitter de ontbinding van de Gemeenebest- gezinde Burger-Sociëteit. Jan Loopuyt is voor zaken geregeld in Amsterdam en schrijft ook vanuit die plaats naar zijn broer Maarten in Libau, die hem uitvoerig inlicht over de prijzen en scheepvaartbewe gingen in Oost-europa. Vooral voor rogge is nl. veel belangstelling in Schiedam, want dat is samen met gerst een onmisbare grondstof voor de moutwijnindustrie. De jeneverindustrie waarvoor toen nog de moutwijn de enige grondstof was, maakte een bloeiperiode door. Tussen 1770 en 1797 zijn tien grote molens gebouwd en daarmee werd de maalcapaciteit enorm vergroot. En ook de graanhandel bloeide. De tachtiger jaren waren voor de jonge makelaar dus zeer gunstig en de grondslag voor zijn fortuin was reeds gelegd toen hij op 4 juli 1790 te Giessendam trouwde met Johanna Elisabeth Brooshooft. Uit dit huwelijk werden 4 kinderen geboren: Pieter Loopuyt geboren 3 juli 1791, zie onder 7, en drie dochters, waarvan een zeer jeugdig overleed. De andere twee dochters trouwden niet, maar Cornelia en Alida Loopuyt komen wel voor als aandeelhoudsters in meerdere schepen van de Schiedamsche Scheepsrederij. Maar in het begin van de 19e eeuw nam de welvaart af. De Franse tijd met het continentale stelsel, de voortdurende staat van oorlog met Enge land, die de scheepvaart belemmerde en de verwoestingen door de voortdurende oorlogen, die Napoleon voerde, waren niet gunstig. Daar staat tegenover, dat soldaten altijd wel een slokje lusten, zodat er nog wel wat te branden overbleef voor de Schiedamse branderijen. De toestand tijdens de Bataafse Republiek wordt aardig weergegeven in de beschrijving van De Haven van Schiedam in de Atlas van de Zeehavens der Bataafsche Republiek uit 1805. (wordt vervolgd) 178

Gemeentearchief Schiedam - Krantenkijker

Scyedam | 1999 | | pagina 26