WAAR DE MAASSTROOM BREED EN KRACHTIG
Siem Rosman
Johannes Brugman begint zijn beschrijving van het leven van Liduina van Schiedam met
de woorden: "In het westen van Holland ligt een stad met name Schyedam, die aan de
Westzijde door een haven gemeenschap heeft met de Maas en bijgevolg ook met de
Noordzee, waarin deze rivier uitmondt". Al eerder heeft die andere vrouw die in de vroege
geschiedenis van Schiedam zo'n belangrijke rol speelde, Vrouwe Aleida, het strategisch
belang van deze ligging ingezien. Toen zij midden dertiende eeuw haar oog op dit gebied
als een plaats van vestiging voor haar en haar familie liet vallen was het belang ervan haar
duidelijk. Zij laat er haar 'Huis te Rivier' bouwen, waarvan nog een heel klein stukje de
tand des tijds heeft doorstaan. In het gebied waar de Schie uitmondt in de grote rivier is
reeds een nederzetting ontstaan en wordt door de bemoeienis van Vrouwe Aleida in 1262
goedkeuring verkregen tot het bouwen van een kerk. Op de plek waar Schie en Maas
stroom elkaar ontmoeten worden ladingen overgeslagen en vindt scheepsreparatie plaats.
Op de Maas wordt zalm en "de in het slijk wentelende vis" - steur, gevangen. Een ruime
bron van bestaan is verder de haringvangst. Door alle bedrijvigheid begint de plaats enige
betekenis te krijgen. Dat geldt echter niet alleen voor Schiedam, ook andere steden in het
graafschap Holland nemen in betekenis toe. Aleer de nederzetting bij de dam stadsrecht
krijgt toegekend hebben andere plaatsen dat privilege al binnen. Dordrecht verwerft het in
1220, Delft in 1246, Leiden in 1266 en Gouda in 1272. 19 maart 1275 is voor Schiedam
de belangrijke datum, voor Amsterdam is dat in hetzelfde jaar op 27 oktober het geval.
Rotterdam volgt in 1340. Vrouwe Aleida schenkt in 1275 stadsrecht aan 'onse poiteren
ende inwoenlingen in die nyewe stede van thuus van Rivier'. Stadsrecht wilde zeggen:
decentralisatie van bestuur vanuit het landrecht dat in het graafschap geldend was.
De stad kreeg een bestuur met een eigen baljuw als belangrijkste gezagsdrager en de
bevoegdheid de economische zaken zelf te regelen.
Niet dat dit een democratisch bestuur is te noemen, bepaald niet. Maar door de eeuwen
heen ontwikkelt zich de stad naar een profiel en bestuur zo als wij dit thans kennen. Veel
van wat was is verdwenen, maar de Sint Jan strooit nog steeds z'n klanken over de stad.
De visvangst speelt geen rol meer in het stedelijk reilen en zeilen (de interesses van de
Schiedamse hengelsportverenigingen daargelaten...). Het maken van 'vuurwater' in de
branderijen en mouterijen kwam er voor in de plaats. Sinds de dam in de Schie is scheeps
reparatie en scheepsbouw uit het stedelijk leven eigenlijk niet meer weg te denken, maar
wel moet die tak van industrie tegenwoordig helaas met een veel bescheidener plaats
genoegen nemen dan een kleine halve eeuw geleden. De stad aan het water met z'n 'oude
toren' is een inspiratiebron geweest voor dichters als Perk, Penning en Jan Noordegraaf.
En ook voor hoofdonderwijzer A. Baan. Albert Baan wordt op 6 juli 1880 in Capelle aan
de IJssel geboren. In juni 1908 valt het besluit hem te benoemen tot Hoofd van de Tweede
Stadsarmenschool, ook wel de Kostelozeschool genoemd, de Blauwhuisschool aan de
Lange Nieuwstraat.
22