land door het hollandsche leger in bezit genomen geweest". Vanuit België was geen directe postverzending mogelijk, maar in Lille waar vandaan de brief was verzonden, was Schiedam niet bekend en de brief kwam per ongeluk in Sedan terecht. Daar schreef de postmeester er op: "Voir Schiedam Pays Bas". De brief kwam vervolgens via Duitsland ons land binnen en kreeg achterop het stempel: "Frankrijk over Arnhem". In verband met de oorlogsomstan digheden was de brief gezuiverd. Om besmetting te voorkomen werden er enkele sneden in de brief gemaakt en met ontsmettende vloei stofdampen bewerkt en door deze bewerking is een enkel woord niet goed meer leesbaar. Vandaar die "Lxxxx" in bovenstaande brief. Deze zuivering vond in meerdere landen aan de grenzen plaats uit angst voor de cholera. Maar na enkele jaren was het wel duidelijk, dat niet de post maar het vuile water de oorzaak was van de epidemieën, zodat de quarantaines in Arnhem, Brielle, Hellevoetsluis en Den Helder voor de post weer werden gestaakt. De malaise in de jeneverindustrie veroorzaakte veel armoede bij de arbeidersbevolking van Schiedam en Jan Loopuyt, die in 1832 als Burgemeester en lid van de Kamer van Koophandel en Fabrieken te Schiedam tot enkele jaren voor zijn dood werkzaam zou zijn, zocht met enkele andere vooraanstaande burgers een oplossing: de bouw van houten schepen, dus iets wat aansloot bij de aanwezige vaardigheden van kuipers en koperslagers. Het gevormde consortium bestond naast Loopuyt uit de heren J.F.Schweiker, H.W.Roe- lants, A. Prins en J.A.J.Nolet. Het plan van Loopuyt c.s. was om een verdere achteruitgang van de stad te voorkomen door de stad te laten delen in de voordelen van de scheepvaartpol itiek van de Nederland- sche Handel-Maatschappij. Centraal stond daarbij het idee van een rederij voor de oost-indiëvaart. Het tweede deel van het plan was om dit schip op een eigen scheepstimmerwerf te bouwen. Bij een bezoek van Loopuyt en Roelants aan de directie van de N.H.M. wisten zij de toezegging te krij gen, dat voor het te bouwen schip de N.H.M. vracht garandeerde. In het boek "De Stad Schiedam" van F.J.A.Broeze staat uitvoerig beschreven hoe snel uiteindelijk de werf "De Nijverheid" tot stand kwam, zodat het eerste schip "De Stad Schiedam" reeds in 1836 te water kon worden gelaten. Dit schip was een houten fregat met koperen kiel. De werf zou tot 1875 houten zeilschepen blijven bouwen. Ook op zijn oude dag was Jan Loopuyt nog als vertrouwensman bezig voor zijn relaties. Op 21 augustus 1842 zond de weduwe Gudde, die in Maaseijk was gaan rentenieren een brief met de nodige instructies, waarin ook voorkomt: "Die Papieren van P. Lansbergen die Ued in Uwe bewaring hebt eijndigen dit jaar dog dat die braven boer het mag behouden is mijnen wensch. Een woord hierover als ik bij Ued kom 7

Gemeentearchief Schiedam - Krantenkijker

Scyedam | 2000 | | pagina 7