gekend en die deed het op de volgende manier." Toen hoorde het publiek in de aanzwel lende stem van HaverSchmidt de treinen van verre aankomen; hoorde het de treinen bliksemsnel langs elkaar daveren en doorleefde het met ingehouden adem het ontzettende drama van Piet en Rika!.... Onder de herinneringen, welke ik aan mijn geboortestad heb behouden, zijn het merk waardigerwijs de geluiden, die een overheersende plaats innemen. In mijn geest hoor ik nog vaak de rustgevende, harmonisch dooreen warrelende tonen der klokken van de Grote- of St. Janskerk, zoals zij Zondags over de stad weergalmden. Duidelijk herinner ik mij ook de klank van de klok, die zich dagelijks 's middags om 12 uur en 's avonds om 9 uur liet horen. Dit laatste gelui was de waarschuwing voor de burgerij, dat de stadspoorten gesloten werden; de poorten, die trouwens al lang niet meer bestonden. Maar dat gelui was een oude, onmisbare traditie geworden, die zoals ik juist dezer dagen vernam zelfs de verschrikkingen der laatste wereldoorlog heeft overleefd! Als die klok een brandklok werd en vooral als dat 's nachts gebeurde, dan dreunden de klanken onheilspellend over de stad. Dreigend daar tussendoor klonken de roffels en de signalen van de tamboers en hoornblazers121 der schutterij. Zo werden allen opgeroepen, die mee moesten helpen om het gevaar te bezweren en de straten af te zetten. In de nachten zonder alarmerende geluiden was het toch nooit stil op straat. Als ik wakker lag, dan luisterde ik naar de rythmische stappen der nachtwakers en naar de zuivere klanken van het klokkenspel der St. Janskerk, die ieder kwartier neerdruppelden op de slapende stad. Op de hele uren klonk een trompetstoot als bewijs, dat de torenwachter niet sliep, maar op zijn hoge post uitkeek of wellicht ergens een vuurgloed oplaaide. Klonk in plaats van die eene sonore trompetstoot een lustig deuntje, dat wist ik dat mijn broer]3) in de torenspits een kijkje was gaan nemen! Tussen al die geluiden mengde zich in de heel vroege morgenuren nog het jammerlijk gekreun der oude houten pompen, die de spoeling, het drabbige residu der uitgegiste granen, naar de platte schuiten stuwden, die dan voor het verdere vervoer van dit uitste kend veevoeder naar de, om Schiedam liggende, boerderijen zorgden. Maar er was nog een ander geluid, dat mij veelal in de nanacht trof, n.l. dat van de voet stappen der brandersknechts, die altijd op hetzelfde nachtelijk uur, winter en zomer, bij tij en ontij naar hun werk gingen in de sombere branderijen. Als jongen vond ik dat een normaal verschijnsel, waar ik niet verder over nadacht. Doch later begreep ik, dat er iets '2' Bij de opheffing van de Schutterij (bij raadsbesluit van 31 juli 1907) werd rondom deze tamboers en hoornblazers het Stedelijk Muziekcorps gevormd. I3) Bastiaan Visser, geboren te Schiedam 28 november 1875. overleden te "s-Gravenhage 25 mei 1959. Hij was werktuigbouwkundig ingenieur en leidde een aantal jaren de NV F. Kloos Zns Werkplaatsen in Kinderdijk. Daarna vestigde hij zich als scheepsbouwer in Zuid- Afrika (bron: Nederlands Patriciaat, 1963, pp. 323-324). 83

Gemeentearchief Schiedam - Krantenkijker

Scyedam | 2000 | | pagina 11