bergsport te schrijven. Zijn debuut Boven en beneden de sneeuwgrens verscheen in 1910
(uitgegeven door H. Honig in Utrecht). Na een bewogen vrijage trouwde hij in 1912 in
Den Haag met Jkvr. Jeannette Hooft (geboren 18 juni 1888 in Fulham, Middlesex). Het
paar betrok een juist gereedgekomen tussenwoning aan de Nassaustraat (thans Nassau-
laan) nummer 45.
Net als haar man was Jenny een fervent beoefenaar van de bergsport, een liefhebberij die
zij had overgehouden aan haar tijd op een kostschool in Zwitserland. Samen maakten zij
talrijke tochten. In 1914 zouden zij hun eerste expeditie ondernemen, naar de Kaukasus2'.
De Eerste Wereldoorlog dwong hen echter onverrichter zake terug te keren. Op de terug
reis ontmoetten zij in Sint Petersburg de Nederlandse gezant mr. dr. A.M.D. baron Sweer-
ts de Landas Wyborgh. Die zou herhaalde pogingen in het werk stellen Visser te winnen
voor de buitenlandse dienst. Aanvankelijk hielden Vissers verplichtingen tegenover het
familiebedrijf - waarvan hij na de dood van zijn vader in 1916 firmant was geworden -
hem nog in Schiedam. In 1919 kreeg hij echter onenigheid met zijn neef en medefirmant
Daniël Visser, wat leidde tot een opsplitsing van de zaak. 'Onze' Visser continueerde
Daniël Visser Zonen, zijn neef ging verder onder de naam Visser Co. Nog in datzelf
de jaar accepteerde Visser de uitnodiging van Sweerts - die net tot gezant in Stockholm
was benoemd - om hem te volgen naar Zweden en attaché honorair te worden aan het
gezantschap. Tijdens een diner maakte hij er kennis met de beroemde ontdekkingsreiziger
Sven Hedin, die hem de weg wees naar de de Karakoram. In de jaren twintig en dertig zou
het echtpaar Visser-Hooft maar liefst vier expedities maken naar het indrukwekkende
gebergte met zijn vele gletschers in het tegenwoordige grensgebied van Pakistan, India en
China. Met de resultaten van deze ontdekkingsreizen - want dat waren het -verwierven
zowel Visser als Jenny zich grote faam in binnen- en buitenland. Hun wetenschappelijke
studies, spannende reisverhalen en boeiende lezingen droegen daaraan in niet geringe
mate bij.
Des te groter was de schok toen in 1939 Jenny na een korte ziekte op 51 -jarige leeftijd in
Ankara stierf. Twee jaar later hertrouwde Visser, met Jkvr. Cornélie Alexine de Graefif
(geboren in Den Haag, 20 november 1912). Afgezien van de onmisbare vakanties in de
bergen wijdde hij zich vanaf die tijd geheel aan zijn ambt en aan zijn gezin (het paar
kreeg in de jaren veertig drie kinderen). Achtereenvolgens werd Visser gezant in Zuid-
Affika (1945-1948), ambassadeur in Moskou (1948-1949), en lid van de United Nations
Special Committee on the Balkans (1950). Na zijn pensionering vestigde hij zich in
Wassenaar.
Toen Visser in de loop van 1954 zijn gezondheid achteruit voelde gaan, begon hij aan zijn
memoires. "Wat hier volgt", schreef hij in de inleiding, "is geen autobiografie, waarin het
'ik' een noodzakelijk middelpunt vormt, want dan zou ik ook mijn blunders moeten
vermelden. En waarom zou ik de eerlijkheid zover uitstrekken? Ik heb nog nimmer
2' Zie mijn 'Kaukasus, zomer 1914' in Hoogtelijn, januari/februari 2000, pp. 30-33.
77