Andere omstandigheden, nieuwe tijden.
Midden jaren tachtig veranderen de omstandigheden. De landelijke economie trekt aan,
het inwonertal van de stad neemt weer toe en het beleid op het gebied van de stadsvernieu
wing, de volkshuisvesting, het voorzieningenapparaat en verkeer en vervoer worden door
'de markt' herkend en positief gewaardeerd. Het bedrijfsleven toont ook weer interesse en
C&A, dat medio 1985 haar vestiging in Schiedam wilde sluiten, is bereid om op basis van
het gevoerde herstelbeleid in overleg met partners en dat bleken later Albert Heijn en
Blokker, haar besluit te heroverwegen. Daaruit is het latere ABC-warenhuis ontstaan. Ook
bij andere marktpartijen groeide de belangstelling, zij het dat er aarzeling was om als
eerste een investeringsbeslissing te nemen. Ook anderen zouden tot nieuwbouw moeten
besluiten en de gemeente zou een gebaar moeten maken door te gaan investeren in toeris
me, cultuur en de kwaliteit van de openbare ruimte. Allemaal positieve signalen die
kansen boden.
Ondertussen was de kwaliteit van de detailhandel verder afgenomen, de kooporiëntatie
nog weer gedaald en industriële en ambachtelijke bedrijvigheid in en rond de binnenstad
teruggelopen. Structuurveranderingen in de diverse bedrijfstakken, veranderende eisen
van bereikbaarheid en verouderde bedrijfspanden maakten, dat steeds meer opstallen en
terreinen voor herbestemming en reconstructie beschikbaar kwamen. Aanleiding dus voor
nieuwe pogingen om de binnenstad weer aan te pakken.
Zeker toen eind 1987 en begin 1988 van de fracties van CDA en PvdA in de gemeenteraad
notities verschenen, die op veel punten overeenstemden. In april 1988 verscheen daarop
een ambtelijke notitie, die nog dezelfde maand in de raads- commissie leidde tot vaststel
ling van de "Conclusies op hoofdpunten van de Commissie voor Stadsontwikkeling en
Milieuzaken van 26 april 1988 inzake de verdere ontwikkeling van de Binnenstad". Deze
14 punten vormden de basis voor een verdere marktoriëntatie en planontwikkeling. De
belangrijkste richtinggevende uitspraken betroffen: de vestiging van groot-winkelbedrijven
aan de noordzijde (ABC aan de Lange Kerstraat) en de zuidzijde van het kerngebied
(HEMA e.a. waar vroeger 'de Uitkijk' stond en de Passage) en daar tussen het Broersveld
als voetgangersgebied. Verder: geen parkeren voor de winkels in het kerngebied, maar
parkeervoorzieningen op het Stadserf, de Buitenhavenweg, op het dak van de ABC en aan
het Spinhuispad. De ontwikkeling van het Stadserf tot huiskamer van de stad en manifes
tatieruimte met daaraan de belangrijkste stedelijke culturele en bestuurlijke functies. De
'parkeerhinderlijke' supermarkt aan het Broersveld zou naar de buitenrand van het kern
gebied moeten verhuizen en de gaten in het winkelfront van de grote omloop als looproute
zouden moeten worden gesloten. Daarmee werd het spanningsveld tussen de groot
winkelbedrijven voor het eerst over het Broersveld gelegd en werd het Stadserf als trekker
beschouwd. De scheidende werking van de Broersvest moest daarom worden beperkt.
Duidelijk wordt, dat de sleutel tot het herstel niet in de binnenstad zelf ligt, maar in een
breed opgezet stedelijk vernieuwingsbeleid. Zowel economisch en volkshuisvestelijk, als
in sociaal en maatschappelijk opzicht.
128