HEIN DE KOSTER, BEELDEND KUNSTENAAR EN ACTIVIST
Julia Snikkers
We schrijven het jaar 1967. Het is de tijd van bewustwording, protest, provo. Er komt
meer en meer actie in het Schiedam waar in dat jaar de film "Scandali nudi" in de bio
scoop Monopole een opwindende gebeurtenis is in het uitgaansleven: er waren 'nooit
eerder zoveel striptease en stripteasedanseressen te zien'. Er waren gebeurtenissen van
een heel andere orde. Bij de op 6 januari 1967 gehouden 'teach-in' in de Korenbeurs
meldden zich maar liefst 200 jongeren aan om aan te sluiten bij een groep rond Jan
Schaper die het Zakkendragershuisje als basis hadden, om te helpen bij de restauratie van
de oude stadskern. Op 1 maart is er een protest van het werkcomité tot Consolidatie,
Herstel en Ontwikkeling van de Oude Brandersbuurt.
Tot de 'ongeorganiseerde' actievoerders in de jaren zestig behoorde de beeldend kunste
naar Hein de Koster. Van hem bezit Artotheek Schiedam een negentiental schilderijen die
op de tentoonstelling aangevuld met enkele bruiklenen te zien zijn. Bij Hein de Koster kun
je niet heen om de persoon die hij was: beeldend kunstenaar, provo, dichter, ingezonden
stukken schrijver, organisator van kunstmanifestaties, kabouter. In het Gemeentearchief
Schiedam bevindt zich zowel zijn archief als het Schiedams kabouterarchief. Een klein
deel daarvan wordt getoond en geeft een impressie van een markante periode uit de
geschiedenis van het 725-jarige Schiedam.
Hendrik de Koster werd op 16 december 1927 geboren in Overschie als zoon van heibaas
Adrianus de Koster en Maria Thedora van Gilst, huisvrouw. Na Hein werden nog twee
meisjes en een jongen geboren. Het was een rustig gezin waarin Hein met een ongebrei
delde fantasie een buitenbeentje was. Na de lagere school ging hij naar de LTS en volgde
de opleiding tot modelmaker.
Als beeldend kunstenaar is hij autodidact en begon op jonge leeftijd te schilderen. Wel
bezocht hij de Academie van Beeldende Kunsten in Rotterdam, maar aangezien hij het
zelf eigenlijk beter wist, was dit maar zeer kortstondig. Zijn eerste schilderijen zijn realis
tisch, alledaagse tafereeltjes in een donkere kleurstelling. Pas toen hij veel later van
schilderen zijn beroep maakte, ontwikkelde hij een eigen stijl waarbij hij met een losse
penseelstreek vooral fantasiefïguren in een kleuriger palet schildert.
Aanvankelijk kwam Hein als constructeur en tekenaar aan de kost, werkte in Schiedam bij
Wilton Fijenoord en leerde daar rond 1953 zijn latere echtgenote Amalia Voets kennen.
Zij woonden toen beiden in Rotterdam. Zij kregen een dochter en een zoon. Uit een
eerdere relatie had Hein twee dochters. Het gezin verhuisde naar Vlaardingen en Hein
begon een eigen bedrijfje, hetgeen mislukte. In zijn Vlaardingse periode bracht hij veel
tijd door met Aimé van Santen (pseudoniem voor Jan Molitor, een slavist) met wie hij tot
een nieuw, eenvoudiger gebruik van de Nederlandse taal wilde komen. Allerlei taalexperi
menten volgden. Hij schreef diverse teksten en gedichten in een vaak dadaïstisch aandoen
de taal.
Eenmaal gevestigd in Schiedam in 1961 ontpopte Hein zich tot de creatieve dwarsligger
zoals hij achteraf wel getypeerd is. Dit slaat vooral op alle activiteiten die hij ontplooide
naast zijn beeldend kunstenaarschap, hoewel deze daar vaak niet los van stonden. Tiental-
143