dat de omstandigheden in de Duitse krijgsgevangenkampen beter waren geweest dan die
in dit verschrikkelijke Nederlandse kamp.
Geleidelijke verbetering van de toestand in Schiedam
ln elk geval betekende de geleidelijke overplaatsing van de grootste lastposten een
verlichting voor de Schiedamse gemeenschap. Maar als ze eenmaal waren overgebracht
naar Bergen, bekommerde zich bijna niemand meer om hun lot. Bijna niemand, want de
Polen en Russen waren toch niet door iedereen gehaat. Sommigen hadden relaties weten
aan te knopen met Nederlandse meisjes, die voor hun liefde een hoge prijs moesten
betalen. Zulke meisjes werden meestal geminacht en gemeden door de Schiedamse
bevolking. Hun buitenlandse vriend was dan het enige contact dat ze nog hadden en groot
was hun wanhoop als die naar Bergen werd gestuurd. Er waren ook Schiedamse vrouwen
die een buitenechtelijke relatie hadden met een Rus of Pool, waarop de bedrogen
echtgenoot er alles aan deed om die minnaar naar Bergen overgeplaatst te krijgen. Vanuit
Bergen toonden Polen en Russen vaak berouw in brieven aan de plaatselijke politie en
smeekten terug te mogen naar Schiedam, wat in bijna alle gevallen werd geweigerd.
Een tweede verbetering voor de situatie in Schiedam betekende het vertrek van een groot
aantal Oost-Europeanen uit Nederland. Al in september 1917 was door bemiddeling van
de Russische autoriteiten de verscheping begonnen van Polen en Russen naar Engeland en
Frankrijk. Deze geallieerde landen hadden zich na lang onderhandelen laten overhalen
om een aantal van de weinig populaire bondgenoten over te nemen. Zo vertrokken er in de
maanden september en oktober 500 civiele Russische en Poolse krijgsgevangenen en 700
Russische militairen, waarvan velen gehuisvest waren geweest in Schiedam. Verder kon
een flink aantal Oost-Europeanen werk vinden in de Limburgse kolenmijnen.
Hoewel er dus heel wat lieden vertrokken, werden er vanaf eind augustus 1917 toch ook
weer nieuwe Oost-Europeanen ondergebracht in Schiedam. Mede daardoor was het ook
nog lang niet afgelopen met de ongeregeldheden en overlast. Op 12 oktober ontstond er bij
de Plantagebewoners in Schiedam grote onrust, omdat er zelfs weer een nieuw pand voor
huisvesting van Polen in gebruik werd genomen. Dat was op het adres Tuinlaan 0. dat
vroeger was bewoond door de familie Steenhuis.
Op 17 oktober reisde de Haagse hoofdinspecteur van de Volksgezondheid persoonlijk naar
Schiedam om daar de toestand in de logementen te onderzoeken. Al in februari had de
gemeentelijke gezondheidscommissie geconstateerd, dat de panden overbevolkt waren,
waarbij sommige slaapvertrekken zelfs zo vol bleken, dat direct ingegrepen had moeten
worden. Zo waren voor vier panden vergunningen aangevraagd voor de huisvesting van in
totaal 363 personen, terwijl er in de praktijk maar liefst 754 mensen sliepen! De
commissie had B&W gedreigd, dat sommige panden ontruimd zouden moeten worden
wanneer er geen verbetering zou optreden.
De Haagse hoofdinspecteur contateerde in oktober opnieuw wantoestanden in Schiedam
en B&W beloofden toen opnieuw maatregelen. Maar voordat die uitgevoerd konden
worden, namen de gebeurtenissen een andere wending.
160