Uitwisseling en internering van Duitse en Britse krijgsgevangenen in Nederland Al in 1915 had de Nederlandse regering zich bereid verklaard om Duitse en Britse krijgsgevangenen op eigen neutrale bodem uit te wisselen. Dat gebeurde vanaf februari 1915 in Vlissingen en vanaf augustus 1916 in Hoek van Holland. Pas in juli 1917 kwam een officiële overeenkomst tot stand tussen Duitsland, Engeland en Nederland. Zwaargewonde militairen zouden in Rotterdam worden uitgewisseld en naar hun vaderland mogen reizen, terwijl minder ernstig gewonden in Nederland geïnterneerd en behandeld zouden worden. Bovendien zouden ook krijgsgevangenen van wie verwacht mocht worden, dat hun gezondheid door de gevangenschap in Duitsland of Engeland achteruit zou gaan in Nederland worden geïnterneerd, evenals officieren en onderofficieren, die minstens achttien maanden in krijgsgevangenschap hadden doorgebracht. Verder zouden nog burgerkrijgsgevangenen in Nederland worden geïnterneerd, waaronder zeelieden die gevangen waren genomen bij de inbeslagname of torpedering van hun schip. Hoewel aanvankelijk een veel groter aantal gepland was, zouden er uiteindelijk zo'n 23.000 Duitse en Engelse krijgsgevangenen in Rotterdam worden uitgewisseld, terwijl er ongeveer 11.000 in Nederland werden geïnterneerd. Al in september werd begonnen met de voorbereidingen en het was spannend welke gemeenten zouden worden aangewezen voor de opvang van deze oorlogsslachtoffers. De buitenlandse krijgsgevangenen zouden in Nederland worden ondergebracht in zogenaamde 'gebieden'. Aan het hoofd van zo'n gebied kwam een gebiedscommandant, meestal een gepensioneerde Nederlandse hoofdofficier. Buitenlandse officieren en onderofficieren zouden in beginsel worden gehuisvest in hotels en pensions of bij particulieren, terwijl on gegradueerde militairen en burgerkrijgsgevangenen zouden worden ondergebracht in kampen. Schiedam werd ook aangewezen voor de opvang van krijgsgevangenen. De stad maakte deel uit van het 'gebied Rotterdam', waartoe ook nog Dordrecht behoorde. In het betreffende gebied zouden voornamelijk Duitse officieren en onderofficieren worden gehuisvest, in beginsel zo'n 1200. De bedoeling was om ze onder te brengen in hotels en pensions, verspreid over de drie genoemde steden. Voorbereiding opvang van Duitse militairen in Schiedam Aanvankelijk werden de Duitse krijgsgevangenen uitsluitend ondergebracht in de grootste stad in het aangewezen gebied: Rotterdam. Dat gebeurde vanaf januari 1918, waarbij het dus wel leek mee te vallen met de betrokkenheid van Schiedam. Maar al na enkele weken circuleerden berichten, dat ook in Schiedam een aantal Duitsers zou worden gehuisvest, waarbij het zou gaan om een beperkt aantal officieren en onderofficiren en maar liefst 600 manschappen. Het gemeentebestuur was niet blij, maar ging nogal gelaten deze nieuwe uitdaging aan. Vanuit de Schiedamse bevolking rees echter verzet tegen de opvang van de Duitsers. Dat had voor een deel te maken met de toegenomen schaarste van levensmiddelen, waardoor steeds meer Schiedammers waren aangewezen op de 163

Gemeentearchief Schiedam - Krantenkijker

Scyedam | 2000 | | pagina 15