ontstonden wantoestanden, waarbij soms wel ruim 400 Russen en Polen opeengepakt zaten in één pand. Daar beschikten ze zelden over een eigen bed en moesten ze gebruik maken van mensonterende sanitaire voorzieningen. Voor al deze Oost-Europeanen werd niets georganiseerd en werk was al helemaal niet te krijgen. Daardoor hingen ze hele dagen op straat en maakten de buurten onveilig. Ze vochten onder elkaar, vielen voorbijgangers lastig en urineerden op de meest onwenselijke plaatsen. En 's avonds barstten dan hun wilde feesten los, waartoe ze - tot ontzetting van de conservatieve Nederlanders - jonge meisjes naar binnen lokten. Die brachten ze het hoofd op hol met hun opzwepende harmonica- en vioolmuziek en hun zinneprikkelende dansen. Onderbrenging in Schiedam als oplossing Begin 1917 bevonden zich al zo'n 3000 Russen en Polen in Rotterdam en de situatie in de stad dreigde volkomen uit de hand te lopen: vrouwen durfden 's avonds niet alleen meer over straat en zelfs de Russische consul vroeg vaak om politiebescherming, omdat hij werd bedreigd. Na een verzoek van de burgemeester van Rotterdam, gesteund door de Russische consul, ging de burgemeester van Schiedam toen akkoord met de onderbrenging van zo'n 1000 Oost-Europeanen in Schiedam, ter ontlasting van Rotterdam. Veel Schiedammers waren verbijsterd, dat het Russenprobleem op hen werd afgeschoven. De reputatie van die lieden was ook in Schiedam immers allang bekend. De burgers waren bang, dat de rust in hun stad voorbij zou zijn en dat het niet lang zou duren dat ook zij niet meer op straat durfden! De Schiedamse kranten verwoordden het plaatselijke ongenoegen en hadden felle kritiek op de gemeente, die zo'n onverantwoordelijke beslissing had genomen. Verder was er de zorg, dat de Schiedamse bevolking het heft in eigen hand ging nemen en zich fysiek zou gaan keren tegen de Russen en Polen. Een plaatselijke krant verwoordde het ongenoegen: 'Te hopen is echter dat B. en W. aan de Polen-invasie eindelijk eens paal en perk zullen stellen.' Maar de burgerlijke onrust haalde niets uit, waarop de Schiedammers lijdzaam moesten toezien hoe een aantal panden in hun stad werd omgetoverd tot logementen voor die onwelkome gasten. Het ging om 'Musis Sacrum' aan de Lange Haven 115 (een gemeenschapsgebouw met concerzaal, kegelbaan en tuin) en de panden Korte Haven 15 (de voormalige apotheek) en 17 ('Irene'), en verder het huis van wijlen de heer G. Visser Bz. aan de Korte Haven 3. Op 8 februari 1917 arriveerden de eerste 200 Polen en Russen in 'Musis Sacrum' en de situatie liep al direct uit de hand. De mannen waren boos, dat ze onvoldoende te eten hadden gekregen en toen hun klachten geen gehoor vonden, brak er een opstandje uit. De gealarmeerde politie werd bekogeld met kommen en ketels, waarbij één agent licht gewond raakte. De zaal werd toen ontruimd met de sabel en een wilde achtervolging op de Rotterdamsche Dijk volgde, waarbij ook gewonden vielen. Deze gebeurtenis was de eerste van een aanhoudende reeks problemen met de Oost-Europeanen. De Schiedammers klaagden al gauw, dat hun vrouwen en dochters werden lastig gevallen 155

Gemeentearchief Schiedam - Krantenkijker

Scyedam | 2000 | | pagina 7