niets bekend.10) Als graanhandelaar importeerde hij granen uit de oostzeehavens van
Koningsbergen (nu Kaliningrad) tot Reval (nu Tallin) en verkocht hij granen, vermoe
delijk aan korenbranderijen in Schiedam, en vooral naar Middellandse Zeelanden, zoals
Italië. Hij was partenreder en boekhouder van vijf schepen, die granen vervoerden, en
betrok passen van het college der Admiraliteit op de Maze te Rotterdam om zijn schepen
te vrijwaren van kaping door de Barbarijse kapers of zeerovers op de noordkust van
Afrika.
Hij heeft een boerderij in Vlaardingerambacht gekocht en logeerde daar enige malen per
jaar om weg te komen van het stadsleven, zoals vele regenten in Holland in de 17de en
18de eeuw deden.
De walvisvangst was voor hem bijbedrijf, dat hij begon in 1778, toen de Staten van
Holland premies aan walvisreders gingen betalen. Hij hield de walvisvaart vol tot en met
1794, het laatste jaar voor de Franse tijd. Hij kocht een walvisschip in Geversdorf bij
Hamburg, omdat hij in Nederland geen walvisschip naar zijn zin kon kopen, werd
partenreder en boekhouder daarvan en noemde het "Penninglust". Omdat de premie werd
uitbetaald aan reders van in Nederland en niet elders gebouwde walvisschepen, vroeg hij
de Staten van Holland in 1778 om niettemin de premie te mogen ontvangen, omdat zijn
schip in Zaandam was gebouwd. Dat verzoek is toegestaan.1" Hij vond in Pieter Bezemer
van Schiedam een bekwame commandeur. Deze bracht van 12 reizen (1778-1792) 47"/2
walvis thuis en van zijn in totaal 14 reizen (1778-1794) 50'/2 vis.12' Hij voer naar
"Groenland" voor Penning in 1778 en 1779, staakte de vaart tijdens de Vierde Engelse
oorlog (1780-1784) hervatte de vaart in 1783, toen Nederland met Groot-Brittannië een
wapenstilstand had gesloten, en voer jaarlijks ter vangst totdat in 1795 de Vijfde Engelse
oorlog (1795-1802) de Nederlandse walvisvangst stillegde. Tussen deze reizen voer de
'Penninglust' meermalen, o.m. in 1778 en 1787 naar de Middellandse Zee; Penning vroeg
namelijk in 1784 na de "teelt" in Groenland voor schipper Maarten van der Vaart een pas
aan bij de Admiraliteit in Rotterdam ter vrijwaring van Barbarijse kapers.1"
Volgens Van Santé 's "Naam-Lyst", p.162, was het resultaat van Bezemers 12 reizen in
1778-1792 als in de tabel op blz. 132.
Op zijn 14 reizen naar "Groenland" verloor Bezemer zijn schip in het drijfijs in 1789 en
keerde hij "schoon" (leeg) terug in 1790. Ondanks deze tegenslagen heeft Penning hem
als commandeur gehandhaafd. Op 5 Maart 1787 verkocht Penning de 'Penninglust' (laatst
131
Inlichtingen van de heer AC. de Voogd van der Straaten, Gemeentearchief Schiedam.
Resolutiën Staten van Holland, 7 juli 1778; C. de Jong, "Geschiedenis van de oude Nederlandse walvisvaart",
deel 2, p.444.
12)
Van Santé, "Naam-Lyst", p. 162, 163; Dekker, "Commandeurs van de Maasmond en Lekstreek", p.294.
13)
GA Schiedam, notarieel 953 p.468, 17 juli 1784: passen voor schipper Maarten van der Vaart, schip 'Penning
lust' naar de Middellandse Zee, blijkbaar na terugkeer van dat schip van de Arctische walvisvangst.