sommigen van hen volgens het Groenlandse recht over op andere walvisschepen.181 De opvarenden van de 'Schiedam' kwamen in verschillende havens van West-Europa aan, maar waren allen behouden. De rederij Penning Compagnie kocht in 1789 het fluitschip 'Onverwacht'. Bezemer zeilde daarmee in 1790-1794 op 5 reizen ter walvisvangst. Als wij letten op de omvang van zijn vangsten en de subsidie der Staten van Holland van 47 maal 30, d.i. 1410 per schip, in 1778-1787, dan is de walvisvangst voor de reders tamelijk winstgevend geweest. Pieter Bezemer en zijn stadgenoot commandeur en marineofficier Engelbert Lucas zijn de enige twee commandeurs geweest, die bij de Nederlandse marine hebben gediend. De regering der Bataafse republiek bevorderde de Patriotsgezinde Lucas in 1795 dadelijk tot schout-bij-nacht en droeg hem op om in 1796 met een eskader via Kaap de Goede Hoop naar Oost-Indië te varen om deze kolonie tegen de Britten te beschermen. Waarschijnlijk heeft Lucas Bezemer overreed om dienst bij de Bataafse marine te nemen en hem het bevel over het schip 'Havik' gegeven. Lucas is met zijn smaldeel de beschutte Saldan- habaai bij Kaapstad binnengelopen. De vloot van vice-admiraal George Keith heeft hem daar verrast en opgesloten. Het grootste deel der Bataafse bemanning was Oranjegezind en onwillig om tegen de Britten als bondgenoten der Orangisten te vechten. Daarom heeft Lucas de Bataafse vloot zonder gevecht aan de Britse admiraal overgegeven en de opva renden hebben vrije aftocht gekregen. Zij zijn merendeels naar Nederland teruggekeerd. De marineloopbaan van Bezemer begon dus weinig roemvol. Hoe zijn loopbaan verder is gelopen, is mij onbekend.19) Nederlandse walvisvaarders. Uit een Franse publicatie 1782. 135 r J r-...r rw n V nf rn 18) C. de Jong, "Geschiedenis van de oude Nederlandse walvisvaart", deel 2, p. 132-133, "Het Groenlandse recht", p.129 e.v. 19) Misschien bevat de Collectie Pieter Bezemer in het Algemeen Rijksarchief in Den Haag gegevens over zijn loopbaan na 1796.

Gemeentearchief Schiedam - Krantenkijker

Scyedam | 2001 | | pagina 23