kan beperkt blijven tot de benodigde waterdiepte is bereikt. Duidelijk wordt ook, hoe lang
de weg via Oude Maas en Dordrecht wel is. Want voor lange schepen was het kanaal door
Voome al spoedig ongeschikt en kleine schepen moeten ook dikwijls omvaren, omdat er
bij ongunstige wind door de ondiepe platen aan de kust te veel branding stond. De kaart,
behorend bij het "Verslag van den Raad van den Waterstaat d.d. 21 augustus 1858" toont
ook aan, dat in die tijd het metrieke stelsel nog niet algemeen was Een el is ongeveer
0,7 m. Opmerkelijk is ook op de naam van de rivier: Nieuwe Maas, ook voor de zuidelijke
doorgang bij Rozenburg.
De Nieuwe Waterweg
Na al deze omwegen keren wij terug naar de oorspronkelijke en natuurlijke weg van
Rotterdam en Schiedam naar zee. Op bladzijde 142 staat een kaartje van de rivier, zoals
deze enkele eeuwen weinig veranderd is gebleven. Bij Schiedam heet de rivier dan Merwe.
Op deze kaart uit 1739 van Melchior Bolstra staat ingetekend een plan van Nikolaas
Cruquius tot doorgraving van den Hoek van Holland. Caland was niet de eerste met dit
denkbeeld Nicolaas Cruquius (1678 - 1754) was waterbouwkundige en ook cartograaf
en op beide gebieden heeft hij pionierswerk verricht. In 1733 werd hij hoofd toezicht van
Rijnland.
Maar van een doorgraving is toen niets gekomen. Echter de roep om verbetering bleef
De oude Mond van de Maas was onbruikbaar geworden, het Kanaal door Voome te klein,
de andere wegen te lang en Antwerpen was Rotterdam al voorbijgestreefd. Hamburg en
Bremen hadden al een bloeiend transatlantisch verkeer en Nederland dreigde helemaal
achter te raken, omdat het nog geen eigen (stoomvaart)-verbinding had met Amerika.
Brouwershaven ontwikkelde zich reeds tot voorhaven van Rotterdam en van de grotere
schepen werd daar een deel van de lading overgeslagen op lichters en dan naar Rotterdam
of Schiedam vervoerd.
In 1855 werd weer het denkbeeld geopperd om het zeegat van de Nieuwe Maas te verbete
ren. B. en W. van Rotterdam steunden het denkbeeld en de Regering stuurde de ingenieur
van Rijkswaterstaat Pieter Caland naar waterverbeteringswerken aan de Clyde in Schot
land en de Seine en Rhone in Frankrijk. Deze brengt daar in 1855/56 verslag over uit. Er
werd een Raad voor den Waterstaat ingesteld in 1857, waarvan Caland ook lid was en alle
doorgravingsplannen tot die datum, inclusief kostenplaatjes werden beoordeeld.
Op 25 januari 1858 zond Caland een uitgewerkt ontwerp in voor de verbetering van de
waterweg. Kenmerk was, dat het Scheur aan de Noordzijde werd gevolgd en de Hoek van
Holland zou worden doorsneden en er een dam kwam in de benedenmond van het Scheur
naar de "oude" Maasmond. De oostelijke punt van het eiland Rozenburg zou worden
afgegraven, zodat de rivier "Oude Maas" meer naar het Scheur werd geleid. Bovendien
werden maatregelen genomen om afzuiging van eb wateren uit de Oude Maas door het
Spui (dat direct in het Haringvliet uitkwam) te voorkomen.
Het hele project werd geraamd op 5 miljoen gulden en de aanleg zou 5 jaar duren. De
143