wagt gesteld, zagen ook verscheijde walvisschen dog konden door de stilte10* er niet aan
komen; des avonds begon het ijs agter en voor tegens de scheepen hard aan te zetten
zoodat dezelve al nader van 't ijs bezet raakten, waarom de commandeur resolveerde de
fictaille op het dek van hun schip te laten zetten, hetgeen vervolgens verrigt wierd, alzoo
het ijs bij continuatie den eenen tijd meerder dan den anderen tegens het schip aanperste
en toekneep, dog bijzonderlijk in de namiddag van den 1 Jul ij was de persing zoo sterk dat
hunlieder schip drie voet uit het vlot11* rees, hetgeen hun als geen uitkomst ziende deed
resolveeren de fictaille als ook de kisten en kooien12' op het ijs te zetten; des avonds om
tien uur wierd het schip zoo geweldig gedrukt en geperst dat het wel vijf voet uit het vlot
rees en bevonden doen voor 't eerst dat het schip lek was geworden hetgeen in een korten
tijd zoo toenam dat men met geen twee pompen het schip konde lens13' pompen, en terwijl
zij ontrend een half uur daarmeede bezig waren sprongen de balken uit het tusschendek,
de geheele bakboordszijde wierd door de sterke persing van het ijs ingedrongen, waardoor
zij genoodzaakt wierden met pompen uit te scheiden, haalden doen de zeijlen uit het
schip, werkten de sloepen op het ijsveld en resolveerden doen om de groote en bezaans
mast te kappen ten eijnde wanneer zij eenige scheepen kwamen op te doen zoveel moge
lijk vond14' uit hetzelve te bergen, naar welke verrigtingen zij het schip verlieten en
lijfsberging aan boord van het schip van Claas Janse Neij moesten zoeken, daar nauwe
lijks twee uuren doorgebragt hebbende wierd hetzelve schip door de persing van 't ijs
meede aan stukken gekroijen15' zoodat zij benevens het verdere scheepsvolk van 't
voorsz(eide) schip van Claas Janse Neij op het ijs moesten vlugten, blijvende de persing
continued aanhouden zoodat zij de sloepen met fictaille het veld op moesten sleepen en
zig van de wrakken verwijderen in de hoop van hun leeven op 't een of ander schip te
salveeren; maakte doen een tent op het ijs en haalden den 5 dito nog eenig brandhout van
henlieder schip en waaren aldus genoodzaakt naar verscheide wisselvalligheden tot de 8
dito in die tent op het ijs verblyf te houden, wanneer zij in het oost en oost Noordooste
ontdekte een sloot water en na zooveel doenlijk de sloepen gerepareerd16' hebben, bragte
10' Windstilte.
Uit het vlot: uit het water.
,2) Scheepsbedden en beddegoed.
13)Leeg.
14) Vond vondst d.i. uit het schip te bergen.
15Gekroijen is van het werkwoord kruien, d.i. het over elkaar schuiven van ijsschotsen.
,6) De onderkant van de sloepen had veel te lijden van het slepen over het ijs, ze waren te zwaar
om te dragen, en vandaar de reparatie.
173