van de nieuwe kerkorde typische domineesgrapjes. Om die grapjes werd natuurlijk (ver
plicht) gelachen. Ook ds. Smits nam deel aan het gelach. Hij was toch al tamelijk goed te
spreken over die kerkorde. Hij had nog wel wat kritiek, maar volgens hem konden de
vrijzinnig-hervormden er ruimschoots mee uit de voeten. Ds. Smits kon toen nog niet
vermoeden, dat hij later (door die nieuwe kerkorde?) in de problemen zou geraken. Zijn
Goede Vrijdagartikel in het blad Kerk en Wereld van 27 maart 1959 veroorzaakte groot
tumult in de kerk. Het stuk, dat handelde over de verzoening, wekte vooral door de woord
keuze veel ergernis op. Men vond dat de toen inmiddels professor geworden Piet Smits
over de schreef ging. De emeritusrechten werden hem ontnomen, maar later weer terugge
geven. Vervolgens heeft prof. Smits zijn lidmaatschap van de Nederlandse Hervormde
Kerk opgezegd.
Maar ik zag die avond meer. Ik had al veel over de vrijzinnig-hervormden gehoord, doch
het niet-rechtzinnige deel onzer gemeente echter nog nooit als groep bij elkaar gezien. Het
waren meest vrouwen die er zaten, toen al. Zij waren het ook die de meeste vragen
stelden. De vragen gaven blijk van een zekere verontrusting over de toekomst van de
vrijzinnigheid in de hervormde kerk. Er volgden geruststellende woorden aan hun adres.
Het viel mij op, dat er tijdens de discussie steeds werd gesproken over "onze kerk". Het
gaf mij een warm gevoel te constateren, dat er bij hen sprake was van een band met de
hervormde kerk en dat de ontwikkeling van die kerk hen na aan het hart lag. De kwalifi
catie "vrijzinnig" maakte hen voor mij niet minder hervormd. Ze hoorden erbij, vond ik.
HOOFDSTUK 6
Wat een vreemde situatie: twee op zichzelf staande hervormde groeperingen in één stad.
Die kerkelijke apartheid bezorgde de vrijzinnige groepering ook praktische moeilijkheden.
Problemen deden zich speciaal voor als er kinderen van vrijzinnige ouders moesten
worden gedoopt. Dezelfde moeilijkheden kwamen ook bovendrijven als in een latere
levensfase toetreding als lidmaat tot de hervormde kerk aan de orde was. De diensten die
in hun kerkgebouw aan de Westvest werden gehouden, konden niet als hervormde dien
sten worden aangemerkt. Er waren daar immers geen ambtsdragers (ouderlingen en
diakenen) aanwezig. Inschrijving van gedoopte kinderen in het hervormde doopregister
was dus onmogelijk. Om dezelfde redenen konden toekomstige lidmaten van vrijzinnig
hervormde signatuur niet in Schiedam worden "aangenomen" en bevestigd. Om dergelijke
moeilijkheden te omzeilen was destijds door de algemene synode bepaald, dat iemand ook
in een andere gemeente dan waartoe hij of zij behoorde als lidmaat kon worden aangeno
men en bevestigd. Van deze mogelijkheid werd dan ook gebruik gemaakt. De gemeente
die daarvoor in aanmerking kwam was Rijswijk, omdat daar de officiële gemeente van
23