In dienst van de Compagnie
Jan van Riebeeck gaat met het schip "Het Hof van Holland" op weg naar Batavia. Maar op
deze reis heeft hij niet veel geluk, want hij lijdt schipbreuk op de kust van Sierra Leone.
Wel wordt een deel van de lading gered.
Ze verblijven in het fort St. George da Mina, wat door de W.I.C. op de Portugezen is
veroverd. Pas een jaar later wordt door de VOC opdracht gegeven, dat 3 schepen op weg
naar Indië de schipbreukelingen en de geborgen lading ophalen.
Jan van Riebeeck komt met de "Zutphen" in september 1640 in Batavia aan. Zijn oom,
gouverneur-generaal Van Diemen, die daar het bewind voert neemt hem in dienst als
secretaris en dan begint Jan zijn carrière. Al gauw blijkt dat Jan capaciteiten heeft. Hij
wordt reeds na twee jaar met een handelsexpeditie naar Atjeh gestuurd en bevorderd tot
onderkoopman. In 1643 gaat hij met opperkoopman Jan van Eseracq naar het eiland
Desima, de enige handelspost in Japan waar alleen de Hollanders zaken mogen doen.
Vandaar onderneemt Jan van Riebeeck verschillende reizen naar Taiwan en Tonkin, waar
hij enige tijd verblijft en bevorderd wordt tot koopman. Hij verdient in vier jaar tijd voor
de VOC een bedrag van anderhalf miljoen gulden. Wachtende op zijn bevordering wordt
hij echter naar Batavia ontboden, beschuldigd van particuliere handel. Hij wordt
vervolgens naar Nederland teruggestuurd met "De Coninck van Polen", waar de
gezagvoerder opdracht krijgt de Tafelbaai aan te doen ten einde de bemanning en een deel
van de lading aan boord te nemen van het gestrande schip "De Haerlem".
'ÏKÈNaT'E
Tafelberg (Naar F. Valentijn)
49