Geldinzameling Het Comité Watersnood 1953 deed een oproep giften te storten. Zo brachten allerlei acties geld op en kon het comité uiteindelijk een bedrag van 203.000,-- aan het Rampenfonds overmaken. Daarnaast ging er ook veel geld rechtstreeks naar het Rampenfonds, zoals dat van de acties in allerlei bedrijven. Nederland schonk in korte tijd, een voor die jaren onvoorstelbaar recordbedrag van 139 miljoen gulden. Maar ook de totale schade werd met een gigantisch groot bedrag geschre ven. Men schatte deze voor zuidwest Nederland op anderhalf miljard gulden in gelds waarde van 2003 is dat te becijferen op bijna tien miljard gulden - ca 4,5 miljard euro). Schiedam adopteert Goudswaard (1500 inw.) Op 5 februari besloot Schiedam de gemeente Goudswaard, een dorp van vijftienhonderd inwoners, te adopteren en daar de hulpverlening te starten. Op verzoek werd meteen al een partij rubber handschoenen gestuurd, nodig bij het bergen van kadavers. Wat was nog meer nodig? De verbindingen waren moeilijk. Teneinde inzicht te krijgen in de vraag aan welke zaken dringend behoefte was ging een delegatie van het gemeentebestuur met een van de B.P.M. geleend schip, "de Pionier", naar Goudswaard. Na terugkeer schakelde B W de pastores in met de vraag op korte termijn petroleumtoestellen in te zamelen. Zondagsmor gens werd het verzoek aan de kerkgangers overgebracht. Kort na kerktijd leverde men de eerste petroleumtoestellen en kachels al bij het Rode Kruis in. Op maandagochtend werden er per schip al tweehonderd weggebrachtDe toestellen waren, heel attent, eerst nagezien. Daarna volgden nog zo'n twee- a driehonderd apparaten. Eind februari werd op verzoek van de Vereniging Nederlandse Gemeenten ook de gemeen te Piershil geadopteerd. De scheepswerf WF te Schiedam hielp bij droogmalen polders Onmiddellijk na de ramp begon men in alle ondergelopen polders met het dichten van de dijkgaten en het wegpompen van het (zoute) water. Op 1 mei 1953 was van de 200.000 hectare ondergelopen land al weer bijna 180.000 hectare van het buitenwater afgesloten en leeggepompt. Onder de bedrijven die werden ingeschakeld bij het droogpompen was ook de Schiedamse scheepswerf Wilton-Fijenoord. Het bedrijf nam, in opdracht van de Provin ciale Waterstaat Zuid-Holland, het leegpompen van een aantal ondergelopen polders met een totaal oppervlakte van circa 4500 hectare in het zuidoostelijk deel van de Hoeksewaard en op Voorne en Putten voor haar rekening.Ten behoeve van het droogmalen had de Provinciale Waterstaat Zuid-Holland een pompboot ter beschikking van het Provinciaal Electriciteitsbedrijf te Nijmegen en deed vervolgens een beroep op de werf om dit schip inzetbaar te maken. Het bedrijf vervaardigde de benodigde pijpleidingen en de installatie had een pompcapaciteit van 700.000 m3 per etmaal. Maandag 16 februari 1953 was men klaar met de voorbereidingen en werd de eerste van de vier pompen in werking gezet. De tweede werd gestart op 18 februari en op de 21e waren alle pompen in bedrijf. Vanaf 28 februari sloegen de pompen een voor een af doordat er niet langer voldoende water werd aangevoerd. Op 3 maart daaraanvolgend kon het werk in 's Gravendeel worden beëindigd. Intussen had WF ook al opdracht gekregen om vervolgens 69 miljoen kubieke meter water uit de polders ten oosten van het Voomse Kanaal weg te pompen. De benodigde buizen waren, terwijl men nog bij 's Gravendeel bezig was gereed gemaakt. Zo doende kon, na 19

Gemeentearchief Schiedam - Krantenkijker

Scyedam | 2003 | | pagina 19