AAN DE VOETEN VAN DE MEESTER Henri Hartog, Lodewijk Van Deyssel en de Rotterdamsche Kunstkring Jan Noordegraaf Bmmh| Hartog en Van Deyssel De Schiedamse onderwijzer auteur van de postuum ver schenen verhalenbundel Sjo- felen (1904), staat bekend als een groot bewonderaar van de schrijver en criticus Lode wijk van Deyssel (1864— 1952). Deze roemruchte 'Tachtiger' was onder meer redacteur van het Twee- maandelijksch Tijdschrift voor Letteren, Kunst, Weten schappen en Politiek; waar schijnlijk om die reden bood Hartog juist aan dit blad zijn literaire schetsen aan, die gingen over het sombere Schiedamse leven van rond de eeuwwisseling. De eerste aflevering van het Twee- maandelijksch Tijdschrift verscheen op 1 september 1894; drie maanden later, op 3 december, stuurde Hartog aan de redactie een proza stuk met de titel "Eene beval ling". Binnen twee weken kreeg hij het retour, met een afwijzende reactie. Hoe be scheiden hij ook was, de Schiedammer liet zich niet zo maar afschepen en na wat heen en weer geschrijf nodigde Lodewijk van Deyssel hem uit om maar eens langs te komen. Op zondagmiddag 20 januari 1895, om twee uur, vervoegde Hartog zich in Baam ten huize van de door hem zo vereerde schrijver.^ Het resultaat van hun bespreking was een omgewerkte In zijn "Woord vooraf' bij de postume uitgave van Sjofelen (1904), de verzamelde schetsen van Henri Hartog, schreef Van Deyssel: "Wij hadden van elkaar gelezen, ik had hem over de schetsen, die hij mij zond, geschreven, tot ten slotte een dag was bepaald waarop wij een onderhoud zouden hebben". Later vertelde Hartog aan Albert Verwey dat hij toentertijd ernstig overspannen was, en wel zo erg dat hij bij zijn bezoek aan Van Deyssel "nagenoeg geen kwartier kon loopen". 24

Gemeentearchief Schiedam - Krantenkijker

Scyedam | 2003 | | pagina 24