Sloop van de woningen Westerkade hoek Warande in 1930.
In de aangrenzende Warande worden nog enkele oude villa's aangekocht en gesloopt waar
op de vrijgekomen grond ook nog eens een fabriekshal verrijst. De wederopbouw wordt
grondig aangepakt: In het bestaande branderspand (nr. 4, dat grenst aan gebouw
"Liverpool") komt een teerderij met een ondergronds stelsel van tanks en stoompijpen en
deels in de grond verzonken wasserijcentrifuges van Engelse makelij, voor het impregneren
en drogen van gereed product. Hier komt tevens een hydraulische balenpers (makelij
Fontijne, Vlaardingen) voor het verpakken. Achter de teerderij verrijst het ketelhuis met een
kolengestookte stoomketelinstallatie. In het andere branderspand komt de "Grote Fabriek":
de kaarderij waar drie kaardeermachines (ook van Engelse makelij) worden opgebouwd en
een vezelmengmachine ("mixer"), het geheel aangedreven door één zware elektrische motor
met een centraal aandrijfwerk met leren riemen. Het kantoor is tamelijk sober maar niet van
enige luxe gespeend: de plafonds zijn bekleed met massief eikenhouten panelen en de
buitenramen zijn voorzien van veelkleurig gebrandschilderd glasinlood. Ondanks een cen
trale verwarming (op résidu-stoom vanuit het ketelhuis) twee fraaie openhaarden.
Het is het begin van de crisistijd en ook dat wordt juist in deze periode gevoeld. Er wordt
gezocht naar andere producten die de eenzijdige productie kunnen aanvullen om zo de
kwetsbaarheid van de onderneming te verminderen. De machines waarop hennep, vlas en
jute worden gekamd en geplozen, blijken ook geschikt te zijn om garenafvallen van de
Twentse textielindustrie te verwerken tot poetskatoen. Ook wordt in die tijd gestart met de
154
