Midden-Oosten en Latijns-Amerika. De pijpleidingen liggen veelal in woestijnachtige
gebieden en zijn dagelijks onderhevig aan grote temperatuurschommelingen waardoor ze
voortdurend uitzetten en weer krimpen. Net als bij treinrails liggen de pijpen daarom niet
strak tegen elkaar maar wordt een kleine besparing opengelaten om deze beweging mogelijk
te maken. De natuurlijke elasticiteit en vooral ook de duurzaamheid van de geteerde vezels
blijken ideaal voor het dichten van het stelsel van pijpen.
De fabriek beleeft zijn hoogtepunt tussen de vijftiger en zeventigerjaren van de twintigste
eeuw. De heer Manneken is in 1950 overleden en Simon Bijl haalt zijn oudste zoon Comelis
(1911 - 1967) en jongste zoon Maarten (1920 - 1988) in het bedrijf die langzaamaan de
zaken van hun vader overnemen. Begin zestiger jaren worden er als gevolg van krapte op
de arbeidsmarkt tientallen arbeiders uit Turkije en Marokko aangetrokken. Deze gastarbei
ders, zoals deze mensen toen werden genoemd, ontvingen boven hun basissalaris kostgeld,
om hun woninghuur en leeftocht van te bekostigen. Rond 1960 heeft De Breeuwwerk, zoals
het bedrijf dan in de volksmond wordt genoemd, ca. 120 man personeel in continudienst
(met dag- en nachtploegen). Een nu haast vergeten groep van vóór de periode van de gast
arbeiders, zijn de Brabanders, mensen die op het nog arme platte land van Noordbrabant
geen werk konden vinden en noodgedwongen dagelijks met pendelbusjes naar de grote ste
den in het noorden trokken om daar hun brood te verdienen. Breeuwwerk had jarenlang
twee van die busjes rijden met zo'n vijftien Brabanders die vanwege de reistijd een uur per
dag minder hoefden te werken.
Er is dan export naar ruim zestig landen wereldwijd, voornamelijk breeuwwerk, terwijl men
zich op de binnenlandse markt steeds meer concentreert op poetskatoen en poetslappen voor
de industrie en scheepvaart (off-shore). In 1952 wordt aan de overkant van de Warande het
pakhuis Westerkade Nr. 10 ("Pand 10") aangekocht, waarachter nog een spinnerij en een
garage voor vrachtauto's worden gebouwd. Op de kade tegenover de fabriek aan de
waterkant van de Westerkade wordt tussen de Nieuwe Haven (vanaf de oude hobbelbrug tot
en met pand 10) nog eens 900 m2 kade gehuurd voor de opslag van grote balen grondstof
fen, een zeer geliefde speelplaats voor kinderen uit de Gorzenwijk en Schiedam West. Op
24 mei 1966 breekt hier (op de kade) een enorme brand uit waarbij zeventig brandweer
lieden een etmaal in touw zijn om het vuur te bestrijden. Saillante details zijn, dat over deze
brand uitvoerig wordt bericht op het landelijke TV-joumaal, en dat tijdens de bluswerkza
amheden de "buurman", de heer Van Vollenhoven, (directeur van Markiezen en
Dekzeilenfabriek Bingham) en vader van de zojuist met prinses Margriet verloofde Pieter,
door een spuitgast wordt natgespoten wanneer hij, zeer tegen de zin in van de brandweer
commandant, probeert "zijn" dekzeilen van het vuur te redden.
Door het zeer uitgebreide internationale netwerk, kampte de onderneming regelmatig met
politiek tegenstrijdige ethische vraagstukken. Zo eisten in de zestiger en zeventiger jaren
landen als Saoedi-Arabië en Egypte een garantie bij de exportdocumenten, waarin verklaard
werd, dat er door het bedrijf geen zaken gedaan werd met Israël, terwijl Dutch Oakum
Works in die tijd dé "hofleverancier" van poetskatoen en poetslappen was van het
Israëlische leger én van de luchtvaartmaatschappij El-Al Zowel de Kamer van
156