aanbod uit de markt anderzijds, wordt het han delspakket in de loop der jaren uitgebreid met artikelen als non-woven poetsdoeken, poetspa pier en tissues (Breeuwwerk wordt ondermeer dealer van het Zweedse Mölnlycke), kokosvezels (ten behoeve van waterfilters aan boord van schepen en booreilanden), marine glue (=scheep- spek), cachou (een conserveermiddel voor kokosvezels en looistof voor leer, uit de bast van verschillende oosterse bomen), lijnolie (geperst uit vlaszaad), allerlei soorten touw en garens uit katoen, sisal, manilla, hennep en vlas (als het maar natuurlijke vezels zijn alsmede textiele verpakkingsmaterialen zoals verhuis- en pakdekens. Ook worden er in de fabriek speciale producten "op maat" gemaakt voor de meest uiteenlopende toepassingen: katoenvezels gemengd met paardenhaar voor zogenoemde "lekboxen" (een "automatisch smeersysteem" voor de assen van treinen in Indonesië), katoen gemengd met viltsnippers voor oliefilters van auto's en gemalen jutestof als vervanging voor asbest in rem- en frictiemateriaal. Maar de belangrijkste inkomstenbron blijft de productie (en export) van breeuwwerk. Voornaamste exportlanden (in de tweede helft van de twintigste eeuw) zijn Venezuela (olie industrie) en de Filippijnen (houten scheepsbouw) waar soms een kwart tot de helft van de jaaromzet (en winst) wordt behaald. Het is een uiterst kwetsbare, haast penibele situatie: door de instabiele economische- en politieke situatie in beide landen, is de afzet zeer onregelmatig. Het ene jaar worden maandelijks containerladingen verscheept, het andere jaar blijven exportvergunningen uit. Wanneer zich zo'n situatie in beide landen tegelijk voor doet, is een rampjaar voor de fabriek gegarandeerd. Wanneer het aantal winstjaren af-, en verliesjaren toenemen en bovendien de winsten steeds kleiner en de verliezen steeds groter worden, overweegt Maarten er eindjaren zeventig de brui aan te geven. Zeer tegen zijn zin in, dringt eind 1979, tijdens een kritieke fase in het bestaan van de fabriek zijn zoon (Maarten junior, die tot dan toe bij een bank werkzaam was) als vierde generatie de onderne ming binnen. Op 1 september 1983 volgt Maarten jr. zijn vader op als directeur van de vennootschap. Hij stelt behoud van de inmiddels ambachtelijke fabriek, zoveel mogelijk arbeidsplaatsen voor de nabije toekomst en het unieke internationale netwerk, boven efficiency, expansie en winstmaximalisering. Toch komt bij de reorganisatie van 1983-1984 in één klap bijna de helft van het dan nog uit bijna 60 medewerkers bestaande personeelsbestand te vervallen. Onder luid protest van het resterende personeel, gaat men over tot maandloonbetaling per bank of giro, in plaats van de tot dan toe gebruikelijke, kontante weekloonbetaling op vrijdagmiddag middels een bruin papieren loonzakje met daarop een met de hand geschreven loonstrookje. In de volgende jaren volgt een grootscheepse opknapoperatie, waarbij als eerste de opslag 160

Gemeentearchief Schiedam - Krantenkijker

Scyedam | 2003 | | pagina 16