naam "De Stad Schiedam" kreeg en voor rekening en gebruik van de Scheepsreederij door de vanuit Dordrecht aangetrokken scheepsbouwmeester Cornelis Gips werd gebouwd. Het laatste schip dat in de "normale" reeks tewaterlatingen in 1867 van de helling gleed was een klipper-fregat voor rekening van opdrachtgeefster Ary Prins Co. Het werd "Schiedam" gedoopt. Het bedrijf zat toen al wel met problemen, want toen men in 1866, een jaar eerder dus, met de bouw van de bark "Bima" van 416 ton was begonnen, duurde het heel lang voor dat dit schip het ruime sop kon kiezen. Het bleef namelijk negen jaar onafgewerkt en onverkocht op de scheepshelling liggen. Tenslotte werd het in 1875 afgebouwd en aan de firma Bonke Co. in Rotterdam verkocht, overigens een firma die al vier schepen door de Nijverheid had laten bouwen in de jaren tussen 1836 en 1867. In die periode werden in totaal eenenveertig schepen gebouwd, waaronder vele Oost-Indiëvaarders, waarvan zestien voor de Schiedamse rederij De Groot Roelants Co met de firmanten H.W. Roelants, A. de Groot en A. Knappert, bekende namen in Schiedam. De verkoop van de "Bima" betekende tevens het definitieve einde van werf De Nijverheid en de Schiedamse Scheepsreederij. De oorzaken lagen hoofdzakelijk in de behoudende politiek van de bran ders in de stadsregering en, vooral, doordat de bouwmeesters verzuimden zich aan te passen aan het stoom- en ijzertijdperk. De overgang van de houten naar de ijzeren scheepsbouw was de leiding kennelijk teveel. Zo kwam er een eind aan een bedri- p)e bark, een veel gebouwd schip door De Nijverheid jf dat voor de economie van Schiedam zo belangrijk was. Het was destijds de eerste stad in Nederland die voor de ves tiging van een scheepswerf bijzondere steun van regeringswege ontving! Van Schie, Anokkee en Van Zoelen De sleephelling van de De Nijverheid werd daarna door de gemeente verhuurd aan de firma Van Schie, Annokkee en Van Zoelen. Die bouwde onder leiding van W.H.C. Jansen nota bene wèl ijzeren schepen. In 1881 verkoos de eerste stoomsleepboot "Mentor IV" het brakke water van de Nieuwe Maas. De gemeente wilde echter een hogere pachtsom en in 1887 werd Van Schie gedwongen op te krassen. Daarna probeerden de Belgen E. en H. Cuylits een grote scheepswerf op de plek te beginnen. Dat lukte echter niet en in 1891 viel voor hen het doek. Het terrein kwam braak te liggen maar de Maas stroomde ondanks het verlies van De Nijverheid rustig door... 51

Gemeentearchief Schiedam - Krantenkijker

Scyedam | 2004 | | pagina 11