V
geschreven door het dagblad De Rotterdammer en gehouden vanuit Delft en de Bondsmars
van de Landelijke Oranje Garde in Rotterdam.
Naast de vaste bijeenkomsten konden de gardeleden op meerdere dagen in de week terecht
in hun clubhuis. Vooral voor die leden welke zonder werk waren was dit vaak een uitkomst.
Er was altijd wel wat te doen voor hen; voorbereidingen treffen voor komende feestavon
den of andere voor het Vendel noodzakelijke bezigheden. Er was ook een steunfonds waar
voor bonnetjes a 3 centen verkocht konden worden. Had een gardist 100 bonnetjes verkocht
dan kon hij gratis een prinsenkiel met stropdas of een baret met oranje veer verdienen. Zo
kwamen ze voordelig aan hun uniformen.
Met allerlei activiteiten moest de kas gespekt worden om de huur voor het clubhuis, instru
menten etc. bijeen te krijgen. Dit ging lang goed maar op 1 april 1938 was het bestuur
genoodzaakt de huur van het pand aan de Westvest 34 per 1 juli daaropvolgend op te zeggen.
Men verhuisde naar een kleiner pand aan de Walvisstraat nummer 4, het voormalige
onderkomen van de Credit en Depositobank.
Hier had men de beschikking over een zaal van 5 bij 8 meter met daarnaast een kleinere zaal
en een bergplaats, 't Was allemaal kleiner dan men gewend was maar de financiën zullen
een rol gespeeld hebben.
De laatste jaren voor de oorlog.
Opnieuw kreeg men een ander onderkomen: in een clubgebouw aan de St. Anna
Zusterstraat. Daar hield men op 31 januari 1939 de jaarvergadering. Er kwamen wat be-
stuursmutaties.
In gebouw Eendracht (aan Plein Eendragt) werd op 13 maart 1939 tijdens de Algemene
Vendelavond A. Soeters, die sinds begin van dat jaar hopman was, geinstalleerd tot
Vendelcommandant. Op 16 december 1939 vierde men daar ook het vijf-jarig bestaan.
Van veel daarna gehouden activiteiten weten we niets omdat vijf maanden later de oorlog
uitbrak en de Oranje Garde ophield te bestaan. Alle bescheiden van het Vendel werden uit
voorzorg vernietigd.
131
Hopman W. van Oordt met het Vendel tijdens de avondvierdaagse in 1937.
