De panden op het perceel hoek Nassaulaan/Prins Mauritsstraat (die de Nassaulaan met de Warande verbindt), hebben een stijl, die wellicht het best als een exponent van de Oostenrijks-Duitse Jugendstil kan worden aangeduid. Men onderscheidt twee grote stromingen: enerzijds de organische lijn, geïnspireerd door de natuur. Dit wil zeggen de asymmetrische lijnvoering van Victor Horta, ook wel als de 'Frans- Belgische' Art Nouveau-lijn bestempeld. Hierbij werden gebouwen ontworpen vanuit esthetisch oogpunt met grillig gebogen lijnen, het zweepslagmotief en een veelvuldig gebruik van metaal en glas. De andere stroming is de geometrische lijn, de meer rationele, abstracte richting van de Oostenrijk-Duitse Jugendstil. De aanhangers van deze stijl ontwierpen vanuit een functio neel oogpunt, het esthetische was ondergeschikt. De lijnvoering is lineair met eenvoudige, sobere en geometrische lijnen. Er worden organische motieven gebruikt voor de details en ook nu wordt er weer metaal en glas gebruikt om het geheel een luchtig effect te geven. Tulpen, vlinders en uilen Het pand Nassaulaan 38 is een groot herenhuis, met ruimten aan weerszijden van de gang. Architect van het pand is vermoedelijk A. Timmermans, aan wie ook het ontwerp van de panden Nassaulaan 27, 29, 31 en 36 wordt toegeschreven. Er is veel aandacht besteed aan versieringen. Deze zijn strak en sober en er zijn organische motieven gebruikt. Zo zijn in alle kozijnen aan weerszijden van de deuren en de ramen gestileerde tulpen uitgegutst. De versieringen van de plafonds zijn strak en bestaan uit geometrische lijnen zoals men ook terugvindt in sjablonen die schilders in die tijd gebruikten om versieringen op muren aan te brengen. Twee plafonds zijn uitgevoerd met gestileerde insecten en vlinders. Verder kan men een uil herkennen in de console van een trapleuning en zijn de dakgootconsoles afgeleid van de koppen van uilen. 142 Interieurdetails: Gestileerde tulp, gestileerd insect en uil in de console van een trapleuning.

Gemeentearchief Schiedam - Krantenkijker

Scyedam | 2004 | | pagina 26