Binnen land sell e Hor ic h ten.
Btnnenlaiidselie Berichten.
.SCHIEDAM, 24 September 181)6.
Ue brand, welke gisteravond alhier de luci-
i lersfabriek sLumen" van de heerenTh.J. Thie
en F. van Giesen te 's-Gravenbage in asch
heeft gelegd, is ontstaan op de bovenverdie
ping, aan de voorzijde van het gebouw, waar
de 14-jarige Jacobus Soeters werkte. Hij
schjjnt wat onvoorzichtig te werk gegaan te
lijn met eentge bladen lucifers, die nog ge
knipt moesten worden en door wrijving in
brand zijn geraakt, tengevolge waarvan zijn
kleederen vlam hebben gevat. Hevig ontsteld
snelde hij naar een ander lokaal en verspreidde
alzoo den brand die gereedelijk voedsel vond
in de talrijke brandbare stollen. De directeur
de heer J. 11. Koster snelde hem onmiddellijk
ter hulphij doofde de brandende kleederen
van Soeters, doch deze had reeds zoo deerlijke
brandwonden aan gelaat, handen en borst be
komen, dat men voor het behoud van zjjn
leven vreest; zelf bekwam de directeur daar
door aan handen en armen hevige brand
wonden.
De klacht van Soeters, dat hem nu juist
dit ongeluk treffen moest, terwijl zjjn vader
zonder werk was, maakte een pijnlijken indruk.
Na Soeters langs den brandladder naar
beneden gebracht te hebben, wilde de
heer Koster zich, ondanks zijn wonden,
weder naar de bovenverdiepingen begeven
om den 43-jarigen Antonius Johannes Loo-
man, die vermist werd, te redden, doch
dit werd hem door het personeel belet,
dat meende dat Looman, de vlugste van allen,
zich wel geborgen zou hebben, terwijl aan
redding, nu de bovenverdiepingen in lichter
laaie stonden, niet meer te denken viel.
Helaas, men had zich vergist, te halftien
werd het verkoolde lijk van Looman onder
de puinhoopen gevonden.
De andere jongens en meisjes hebben zich
allen tydig uit de fabriek weten te verwij
deren, daarbij geholpen door de politie, die
inmiddels ter hulp was gesneld.
Hoe snel de brand toenam, kan blijken uit
de omstandigheid dat, toen de politie den
brand ontdekte door het uitslaan der vlam
men uit het dak, zjj het personeel dat bene
den in de fabriek werkte moest waarschuwen.
De fabriek met de daarin aanwezige goe
deren waren tegen brandschade verzekerd
aan het assurantiekantoor van den heer IC, J.
van Erpecum, Alleen een nieuwe machine,
die dezer dagen zou worden opgesteld, was
niet verzekerd.
SCHIEDAM, 26 September 1896.
In het Handelsblad wordt betreffende den
brand in de lucifersfabriek Lumen" alhier
ook medegedeeld dat onder den grond eenigc
kisten met buskruit geborgen waren. Dezo
mededeeling is ons bij onderzoek gebleken
onjuist te zijn, daar voor de vervaardiging
der Lumen-lucifers geen buskruit gebruikt
wordt. Wet waren enkele vaatjes chloor-
caliuut in een loodsje builen de fabriek
geborgen, doch deze stof kan op zichzelf niet
ontploften.
De fabriek was totaal verwoest. In een taxatierapport wordt de waarde van fabriek, machines
en materialen geschat op respectievelijk 4500, 5001 en 3500 gulden. De geleden schade was
3000, 4000 en 2800 gulden. Het enige wat niet verloren was gegaan was een nieuwe
machine, die nog niet in bedrijf was.
Op 1 december 1896 werd door de heren Thie en van Giesen een aanvraag ingediend de
gedeeltelijk afgebrande fabriek opnieuw op te bouwen. Architect Th.E.J. Kramers kreeg op
9 december de opdracht een tekening hiervoor te maken. Het is niet duidelijk of de vergun
ning ooit is verleend. Tot een wederopbouw is het niet gekomen, want op 6 februari 1897
werd de fabriek verkocht aan de firma Lindeman (drogerijen en verfwaren). Het pand werd
door deze firma omgebouwd in een "winkelhuis" met op de bovenverdieping twee woon
huizen.
125