mes in de borst gestoken. De artillerist zou dit volgens een verslaggever van de NRC niet direct hebben opgemerkt. Hij reed nog enige minuten door alvorens het paard dood onder hem neerviel. De vermoedelijke dader werd later die avond van zijn bed gelicht.11 Rond een uur of een keerde uiteindelijk de rust terug. In de ochtend van zaterdag de 9e september vergaderde Knappert opnieuw met zijn beide wethouders. Helaas moest hij concluderen dat zijn maatregelen niet de minste uitwerking hadden gehad. Kapitein Franken, de commandant van het detachement infanterie, had hem inmiddels medegedeeld dat zijn militairen zonder verdere versterking de rust in de stad niet zouden kunnen handhaven. Afgaande op dit advies besloot de burgemeester nog eens 60 man infanterie en 55 man rijdende artillerie aan te vragen. De versterkingen arriveerden nog diezelfde middag. Ook kwamen de officier van justitie van het arrondissement Rotterdam en de inspecteur van de rijkspolitie zich persoonlijk van de situatie op de hoogte stellen. De avond werd in spanning afgewacht. Een nieuw samen scholingsverbod moest voorkomen dat de taferelen van de voorgaande avonden zich zouden herhalen. Ditmaal kon het verbod meer kracht worden bijgezet door de aanwezigheid van een groter contingent militairen. Zij hadden uit voorzorg reeds de Markt afgezet en sterke patrouilles doorkruisten de omliggende straten. Deze maatregelen weerhielden de bevolking er niet van om toch weer de straat op te gaan. Maar die zaterdagavond bleef het relatief rustig. Zo ook de volgende dagen. Op enkele incidenten na gebeurde er weinig. Dat was gezien de genomen maat regelen ook te verwachten. Er waren nu meer dan twee honderd militairen in de stad, die te samen met de poli tie en de schutterij waakten over de orde en rust. Patrouilles doorkruisten de straten en tegen ieder ver grijp werd onmiddellijk en onverbiddelijk opgetreden. Op 13 september verscheen de kanonneerboot en ging de 'No 12' voor de stad voor anker. De kapitein had de opdracht om de breedte van de sluizen te controleren. Mocht de onrust weer oplaaien dan moest het schip de stad in kunnen varen om bijstand te verlenen. Een dag later vertrok het schip weer. Onduidelijkheden ten opzichte van de militaire bij stand Het Schiedamse oproer ging ook gepaard met veel be stuurlijk wapengekletter. Het was de bron van een twee tal geschillen die vooral betrekking hadden op de bevoegdheden ten aanzien van de inzet van militairen bij de ordehandhaving. Het eerste speelde zich af tussen de burgemeester en de commissaris des konings. De oor zaak daarvan lag in de recent gewijzigde wetgeving, die Links: Een adjudant onderofficier infanterie. Rechts: Een infanterist. 11. NRC 10-09-1854. 10

Gemeentearchief Schiedam - Krantenkijker

Scyedam | 2005 | | pagina 10