gepleegd. Toen echter trok de menigte naar bakker de Kroes en wierp er de glazen in. Dit
lot ondergingen daarna alle bakkers, met uitzondering van eene weduwe en van een bakker,
wiens vrouw in het kraambed lag. De politie, die geene moeite spaarde om de rust te her
stellen, arresteerde weder twee jongens. Deze arrestatie had hetzelfde gevolg; het gemeen
werd woedend en ontzette een der knapen, terwijl de andere op het stadhuis werd gebragt.
Maar ook deze wilde men losgelaten hebben en toen de houding der volksmassa nog
dreigender werd, besloot men toe te geven en de jongen werd losgelaten en door het volk
met gejuich ontvangen. Burgemeester en wethouders, benevens een hoofd-ofïïcier van de
schutterij, hadden zich middelerwijl onder het volk begeven, dat ten ongeveer 11 ure weder
uiteen ging, zonder verder eenige rustverstoring teweeg te brengen. Vrijdag voormiddag was
het stedelijk bestuur vroegtijdig vergaderd en werd besloten de assistentie der gewapende
magt in te roepen. Ook begaven zich de gezamenlijke bakkers naar gemeld bestuur, om ver
goeding te eischen voor de hun berokkende schade. Nog denzelfden middag werd de prijs
van het brood met 2 cents verlaagd en werd van wege Burgemeester en Wethouders de vol
gende publicatie afgekondigd:
Hier volgt dezelfde tekst als op de plakkaten met de "Waarschuwing", die op de diverse
plaatsen in de stad werden opgehangen (zie bladzijde 21).
Aan het verzoek van Burgemeester en Wethouders werd door de militaire magt onmiddel
lijk gevolg gegeven en ten 5 ure rukte een detachement van 60 man, van het 6e reg. Infan
terie onder kommando van den kapitein Franken, uit Delft, de stad binnen. Dit detachement
marcheerde naar de markt en vervolgens naar den Doele. Middelerwijl kwam ook de 1ste
komp. der dienstd. schutterij, onder bevel van kapt. Kerdel, bij de beurs, onder de wapenen.
Ten 8 ure verscheen het detachement militairen op de markt en werd het kommando
gegeven om de geweren te laden. Ofschoon er veel volk op de been was, bleef het tot dusver
volkomen rustig. Later verscheen ook de schutterij op de markt en tegelijk vermeerderde de
menschenmassa ontzettend. Het volk begon nu te zingen en te schreeuwen, en niet
onduidelijk bleek hun plan om de aardappelenkoopers en voornamelijk een, die op den Dam
woonachtig is, een bezoek te gaan brengen. De militaire magt was intusschen in patrouilles
verdeeld, en ging de stad doorkruisen. Een dezer patrouilles, 20 man sterk onder bevelen
van den sergeant Vastenou, ontmoette eene volksmassa op de Sluisbrug.
De bevelvoerder sommeerde hen, om uiteen te gaan, doch deze sommatie werdt met gejouw
en hoera's beantwoord. Nadat het mogelijke beproefd en onvoldoende bevonden was, om
het volk te verwijderen, liet de bevelvoerder driemaal vuren, doch zóó, dat niemand kon
gekwetst worden. Ook dit had geenszins de gewenschte uitwerking, en nu bleef er niets
over, dan het volk met geveld geweer uiteen te drijven, hetgeen dan ook geschiedde, en
waardoor de Kruisstraat werd ontruimd. Men zegt, dat hierbij een man gekwetst raakte, die
aan de gevolgen bereids zou overleden zijn. Aan de markt echter had het gepeupel verder
post gevat en begon met de steenen te werpen, van een aldaar in aanbouw zijnde huis, en
werd ook een der officieren herhaaldelijk geraakt. Het gelukte echter de markt af te zetten
en werden alle passeerende personen in het oog gehouden. Ten half 10 ure arriveerden 25
man rijdende artillerie, die ook dadelijk door de stad patrouilleerden, om het volk, dat over
al opgehoopt was uit een te drijven. Ten 11 ure reed een artillerist nog door meerderen ge
volgd, den Dam op, toen zijn paard op eens door een manspersoon, met een mes gewapend,
in de borst gestoken werd. Het schijnt dat de ruiter deze laffe daad niet dadelijk heeft opge
merkt, althans hij reed nog eenige minuten voort en toen viel het paard dood onder hem
neder. De dader schijnt naar huis en naar bed gegaan te zijn; althans men heeft iemand wien
28