men daarvoor houdt, van het bed geligt en in de onder-kleederen in verzekerde bewaring
gebragt. Ten 1 ure was de rust hersteld en zijn militairen en schutterij ingerukt.
Er hebben zes arrestatien plaats gehad. Gisteren avond en heden morgen zijn nieuwe procla
maties uigevaardigd, waarbij o.a. aan het volk wordt verboden om zich met meer dan drie
personen bij elkander op straat te vertoonen. Heden zijn nog ongeveer 60 man infanterie en
55 man rijdende artillerie, de laatsten onder bevel van den luitenant Taets van Amerongen,
de stad binnengerukt. De inspecteur der rijkspolitie, de heer Nierstrasz, alsmede de officier
van justitie en de substituut-griffier der arrond.-regtbank, bevinden zich te Schiedam. Ook
is in den loop van den dag de stad door den generaal-majoor Duijcker bezocht.
De troepen hadden heden avond de stad op onderscheidene plaatsen in den omtrek van de
markt afgezet, en sterke patrouilles, zoo van infanterie en artillerie, doorkruisten de straten.
Er waren gedurende den avond veel menschen op de been, doch alles bleef, dankzij de
voortreffelijke maatregelen der militaire magt, volkomen rustig. Algemeen roemt men het
gedrag der militairen in hunne moeijelijke pligtsvervulling. Met den laatsten trein zijn drie
der gevatte belhamels naar Rotterdam vervoerd. De militairen zijn voor stedelijke rekening
gehuisvest in den Doele en in het gebouw van het kantongeregt.
Droevige verstoringen voorzeker van de openbare orde! Waartoe kunnen ze leiden? Zeker
niet tot bevoordeeling van hen, die met kommer en kwel hun brood moeten verdienen; zeker
niet tot bevordering van den goeden koop der levensmiddelen; zeker niet tot aankweeking
van algemeene welvaart. Rust en orde zijn overal, maar in de eerste plaats in eene han
delsstad, de hoofdvoorwaarden van ieders welzijn. Worden deze verstoord, dan staat de han
del onmiddellijk stil, en van den grootste tot den geringste worden daarvan de gevolgen diep
gevoeld. Heeft men regtmatige grieven, men brenge ze op de wettige wijze ter kennisse van
het bestuur en er zal regt geschieden. Maar onverantwoordelijk is het door straatrumoer zich
zeiven en duizende onschuldigen met zich zeiven te benadeeelen. Waar moet het heen, als
de buitenlandsche koopman ziet dat er in ons land geen rust en orde meer huisvesten en hij
het derhalve schuwt zijn waren hier naar toe te zenden. Handel en scheepvaart houden op -
en wie zal dan nog zijn brood kunnen verdienen? En al zou dan alles weder zoo goedkoop
mogelijk worden - wat zou het baten, als men geen gelegenheid had, om te winnen, hetgeen
men nodig heeft, om het goedkoopste zelfs aan te schaffen? Het zijn geen vrienden, maar de
ergste vijanden van den kleinen burgerman, die hem tot rustverstoring aanzetten.
Het is het middel om hem alles te doen verliezen en hem de mogelijkheid te ontnemen, iets
voor zijn huisgezin te verdienen. Wij hebben zeker moeijelijke, zeer moeijelijke tijden door
leefd, maar dit is met bewonderenswaardig geduld gedragen. Thans nu de hemel ons het
vooruitzigt geeft, dat weldra alles goedkooper zal worden, zouden wij nu zeiven onze eigene
glazen inwerpen en onze handel door rustverstoring uit onze haven bannen? Neen! Het is
diep te betreuren, wat te Schiedam is geschied en het is te hopen, dat deze plaats, waar
werkelijk veel welvaart heerst, in het vervolg van dergelijke wanordelijkheden verschoond
moge blijven.
29