EEN KONINGSDRAMA IN DE BRANDERSSTAD Ronald van der Wal In juli 1846 legde koning Willem II de eerste steen van de Schiebrug. Binnen afzienbare tijd zou het moderne spoorverkeer ook Schiedam binnen kunnen rijden. De eerste steenlegging werd een groots festijn en toonde ook hoe koningsgezind de stad was. Het rood, wit, blauwe dundoek verduisterde volgens de Schiedamsche Courant de straten, zo massaal was het vlagvertoon. 1 Acht jaar later was de band tussen Schiedam en het koningshuis een volstrekt andere. Toen in september 1854 rellen uitbraken ten gevolge van de sterk gestegen brood prijzen dreigde de inmiddels aangetreden koning Willem III met zware strafmaatregelen tegen de gemeente. Wat er zich tijdens deze septemberdagen precies in de stad afspeelde en in welke mate de koning hierop zijn invloed deed gelden staat in dit artikel centraal. Het oproer: 4 tot en met 6 september 1854 Het Schiedamse oproer van 1854 werd ten dele veroorzaakt door de sterke prijsstijgingen en de onmacht van de overheid om deze op enigerlei wijze te reguleren. De stijgingen waren het gevolg van een tegenvallende oogst. De winter van 1853/1854 was buitengewoon streng geweest en werd gevolgd door een zomer met bovenmatige regenval. Voor de oogst had dit kwalijke gevolgen. Het leidde tot een kortstondige economische crisis, hetgeen vooral was te merken aan de prijzen van eerste levensbehoeften die in korte tijd sterk stegen. De gevol gen hiervan lieten niet lang op zich wachten. In de midden negentiende-eeuwse samenle ving waarin grote delen van de bevolking op de rand van het bestaan leefden, vormde iedere tegenslag een belangrijke bron van onvrede die gemakkelijk kon ontaarden in hevig protest en verzet tegen de bezittende klasse en het gezag. De overheid reageerde veelal met repressie. Vasthoudend aan het gangbare liberale beginsel dat een overheid niet of nauwelijks hoorde in te grijpen in de economische huishouding zag de regering veelal van maatregelen af. Lokale overheden lieten zich nog wel eens tot maatregelen verleiden die de nood van de volksmassa lenigden, doch het merendeel hiervan was afkomstig uit particu lier initiatief. Zo ging het ook in 1854. Noch de regering, noch de gemeente ondernam enige actie. Onder de bevolking nam dan ook de irritatie toe en in enkele steden kwam het tot ongeregeldheden. De ongeregeldheden in Schiedam waren ongekend hevig en ook niet te vergelijken met het protest in enkele andere gemeenten. Het verzet tegen de plaatselijke middenstand werd in Schiedam dan ook niet alleen veroorzaakt door de onvrede over de gestegen prijzen, doch hadden reeds een week eerder een aanloop genomen toen een deel van de burgerij zich richtte tegen een plaatselijke melkboer die zich schuldig zou hebben gemaakt aan charivari. Vanaf dat moment was het onrustig in de stad. De ongeregeldheden waren dan ook veel meer een mengeling van sociale onvrede over de plotselinge prijsstijgingen en een geval van charivari, een term waaronder men spot en agressie tegen medeburgers verstaat die in de ogen van de massa afwijkend en afkeurenswaardig gedrag vertonen. De eerste tekenen van onrust openbaarden zich begin september 1854, toen bekend werd dat de melkboer Johannes van Dijk overspel bedreef met zijn jongste dienstbode, een meisje van amper veertien jaar oud. Zijn echtgenote betrapte beiden bij het kaaskeren. Wat volgde was een luide scheldpartij die door enkele passanten werd opgevangen. Vervolgens deed het 4 1. Schiedamsche Courant, Kroningsnummer, 31 augustus 1898

Gemeentearchief Schiedam - Krantenkijker

Scyedam | 2005 | | pagina 4