waarschijnlijk opgevangen zijn door haar zusters Angenieta en Maria, die toen respec
tievelijk 17 en 15 waren. Toen Keetje 14 was, overleed ook haar vader en moest zij naar het
Weeshuis. Op 21 januari 1891 werd zij er opgenomen. Blijkbaar wilde geen van de drie ou
dere zusters zich over haar ontfermen. In het Weeshuis waren er tot bovengemeld incident
op 25 augustus 1894 geen klachten, althans die staan niet op schrift.
Proces
Tijdens het proces voor de Arrondissementsrechtbank te Rotterdam komen er meer bijzon
derheden naar voren dan uit de documenten betreffende het Weeshuis te Schiedam valt af te
leiden. Een belangrijk gegeven is dat Keetje Woensdregt gedurende het laatste jaar in dienst
was bij het echtpaar Krins als kamermeisje. Hierdoor was het voor Krins zelf eenvoudig
contact met haar te leggen. Zowel Krins als Keetje bekenden dat zij in het totaal bij drie
gelegenheden "vleeschelijke gemeenschap" hadden gehad. De eerste keer was geweest aan
92
Regentenkamer in het Weeshuis der Hervormden (foto: C. Steenbergh, GAS).