EEN SCHIEDAMS GESLACHT VERBOOM
J.Th. Gantvoort
In dit artikel wordt een beknopte schets gegeven van een geslacht Verboom dat zijn oor
sprong vindt in Schiedam, maar in wezen een bastaardtak is van het geslacht Verboon (twee
poot) dat afkomstig is uit Pijnacker en waarover uitgebreid is gerapporteerd in een aparte
publicatie (Verboon 1989). De geschiedenis van dit geslacht Verboom is - zoals zal blijken
- sterk verweven met de geschiedenis van andere bekende Schiedamse geslachten en
daarmee met de geschiedenis van Schiedam.
Wouterijntje Schoenmakers
Stammoeder van dit geslacht Verboom is Wouterijntje Schoenmakers (1736-1764), een
jonge vrouw waarover in Scyedam reeds tweemaal is bericht (resp. maart 1986 en augustus
1991). Wouterijntje had een "natuurlijke" zoon Arij die op 23 juli 1756 te Schiedam geboren
werd en die op 28 juli daaraan volgend gedoopt werd als Arij Verboon (twee-poot).
Wouterijntje wees bij de bevalling de korenwijnbrander Arij Verboon (1725-1770) bij wie
zij als dienstbode werkte, als vader aan. Deze was getrouwd met Catharina Bagijn (1730-
1780). Verboon heeft het vaderschap voor de rechtbank ontkend en hij is als gevolg daarvan
in het gelijk gesteld. Het was echter duidelijk dat hij wel degelijk de vader was (zie ook:
Verboon 1989, p. 200). De familie Schoenmakers - althans Wouterijntjes grootvader - was
oorspronkelijk afkomstig uit Turnhout in België.
Arij Verboon
Arij Verboon (1756-1813) is waarschijnlijk opgevoed door zijn grootmoeder Geertje Ernst
Soethaus (1715-?). Zijn moeder werkte namelijk na zijn geboorte wederom als dienstbode,
maar uiteraard niet meer bij de familie Verboon. Totdat zij in 1764 levenloos in de Haven
werd aangetroffen. Een ongeluk of zelfmoord? Dat is niet bekend. Arij was toen nog slechts
zeven jaar oud. Als zijn beroep wordt later "arbeider" genoemd. In 1782 - hij was toen bijna
26 jaar oud - is hij getrouwd met Maria Bitter (1758-1842), dochter van Jan Bitter en Neeltje
Mak. Zij kregen samen zeven kinderen, vijf dochters en twee zoons.
De oudste drie dochters trouwden met arbeiders. Wouterijna (1783-1845) met de tuinier
Hendrik van Giezen (1782-1840), Neeltje (1785-1861) met de brandersknecht Johannes
Foist (1797-1846) en Geertje (1787-1832) met de brandersknecht Daniel Rijke (1788-1840).
Het vierde kind, zoon Jan (1790-1862) was in feite de erfopvolger. Hierover later meer. Als
zevende kind kwam ter wereld Jacomijntje (1797-1833), die - zo blijkt uit de archieven - een
opmerkelijk liefdesleven heeft gehad.
Tak Jacomijntje
Jacomijntje Verboon werd te Schiedam gedoopt op 31 december 1797. Zij had niet minder
dan acht "natuurlijke" kinderen, waarvan alleen de laatste, Jan (1832-?) bij haar huwelijk in
1833 met de molenaar Pieter van Katwijk 1789-1838) geëcht werd en de naam Van Katwijk
kreeg. De andere zeven kinderen heetten allen Verboom (drie-poot). Het tweede kind, Arij
(1820-1858), werd arbeider en stierf in het Hervormd Weeshuis, Lange Achterweg no. 14.
Het derde kind, Aagje of Agatha (1821-1853), werd schoonmaakster in Rotterdam, en had
op haar beurt zeven "natuurlijke" kinderen, die allen niet ouder dan drie maanden zijn ge-
178