worden. Zij is uiteindelijk niet getrouwd. Het vierde kind was Pieter 1823-1848), die mole
naarsknecht was en in 1841 trouwde met Geertje Roelofs (1824-1856). Hierover onder
staand meer.
Het grote aantal "natuurlijke" kinderen van Jacomijntje kan waarschijnlijk verklaard wor
den door het feit dat zij en Pieter van Katwijk reeds voor zijn scheiding een liefdesrelatie
hadden. Of alle acht kinderen Van Katwijk als vader hadden, is echter niet duidelijk.
Jacomijntje overleed helaas kort na haar huwelijk aan de cholera.
Pieter Verboom
Pieter Verboom 1823-1848) en Geertje Roelofs 1824-1856) hadden vier kinderen. Dochter
Geertje (1843-1877) trouwde met de letterzetter Gerrit Slagmolen (1843-1915). Jacomina
(1840-1875) trouwde met de scheepmaker Hendrik Merkus (1845-1928). De oudste zoon
Pieter (1841-1865) was molenaar en trouwde in 1865 met Willemina Noordijk (1840-1912).
Hun enige kind overleed 2 maanden na de geboorte. Hiermee was de bastaardtak
Jacomijntje uitgestorven.
Jan Verboon
Belangrijk voor het voortbestaan van het geslacht Verboom was met name de eerder
genoemde Jan Verboon (twee-poot), gedoopt te Schiedam op 13 mei 1790 als zoon van het
echtpaar Verboon-Bitter. Hij was tuinier van beroep. In 1813 trouwde hij met Magdalena
Mak (1788-1823), dochter van Gerrit Mak en Maria Hoek. In beide gevallen bekende
Schiedamse namen. In dit huwelijk werden drie zoons geboren, allen met de naam Verboom
(drie-poot). Wanneer de naam is gewijzigd, en waarom, is niet duidelijk. Wellicht om zich
af te zetten tegen de Verboons? Bij zijn overlijden in 1863, toen hij zelf ook Verboom
(driepoot) heette, bleek Jan over een vermogen van rond 11.500 gulden te beschikken. Dit
zou nu neerkomen op een bedrag van 1,25 a 1,4 miljoen gulden of rond 600 duizend Euro.
Hoe hij als eenvoudige tuinier aan dit vermogen kwam, is niet duidelijk.
De eerste zoon Arij (1814-1890) was oorspronkelijk ook tuinier, maar werd later vleeshouw
er. In 1834 trouwde hij met Catharina Maria Weber (1817-1853), die op dat moment pas 17
jaar oud was (zie ook: Scyedam, dec. 1994). Uit dit huwelijk stamt de tak Arij. De tweede
zoon heette merkwaardig genoeg Gerrit Mak Verboom (1817-1889). "Mak" was in dit geval
een voornaam, maar waarom juist hij zo is genoemd, is niet duidelijk. Hij was oorspronke
lijk ook al tuinier, maar wordt later vermeld als koeiendrijver en tenslotte als koopman. Hij
trouwde in 1838 met Kommeriena de Brauw (1810-1883), dochter van Isaac de Brauw en
Anna van Bamouw. Uit dit huwelijk stamt de tak Gerrit Mak. De derde zoon Jacobus (1819-
1895) werd ook al weer tuinier, maar dan in Delfshaven. Hij was getrouwd met Maria van
der Vlugt (1820-1901). Voor zover bekend bleef dit huwelijk kinderloos.
Na het overlijden van Magdalena Mak in 1823 hertrouwde Jan Verboon in 1824 met Stijntje
Blonk (1797-1855), dochter van Burg Blonk en Maria Plooij. De zoons uit zijn eerste
huwelijk waren toen resp. 9, 7 en 5 jaar oud. Het tweede huwelijk bracht vijf kinderen: twee
dochters en drie zoons, alle met de naam Verboom. Het oudste kind Maria (1826-1890)
trouwde tweemaal met een tuinier, eerst met Johannes K. van Loo van der Spek (1824-voor
1861) en later met Willem van der Waard (1834-1917). Dochter Johanna (1834-1894)
trouwde met de bekende koperslager Pieter van Katwijk (1834-1898). Zoon Jan (1836-
1880) was vrachtrijder. Hij trouwde in 1872 met de tapster de weduwe Adriana van der
Velden (1828-1897). Hier waren geen kinderen.
179