dochters en 2 zoons. Van de dochters overleden er drie op zeer jonge leeftijd. Het leven van deze familie en haar nakomelingen speelde zich verder in Rotterdam af. Zoon Comelis (1863-1931) was eerst melkverkoper en later suikerverwerker. Hij had 10 kinderen, allen te Rotterdam geboren. Zes werden niet ouder dan één jaar. Zoon Burg (1867-1942) was los werkman. Hij had één dochter. Inmiddels is deze tak uitgestorven. Tak Jacob Jacob Verboom werd geboren te Schiedam op 19 april 1840. Hij was oorspronkelijk kan toorbediende, later zelfstandig brander. Zijn welstand dankte hij waarschijnlijk aan zijn schoonouders Van Dam, die in goeden doen schenen te zijn. Schoonvader Pieter van Dam 1809-1882) was havenmeester te Schiedam. In 1877 kocht Jacob samen met zijn schoonva der van de heer F.C.J. Nolet een branderij met koelbak aan de Buitenhavenweg no. 92. Kosten: 22.000 gulden. De twee mannen leidden het bedrijf gezamenlijk. Uit zijn eerste huwelijk met Maartje van Dam had Jacob drie kinderen, te weten Maria Christina (1871-1945), Pieter (1873-1939) en Jacob Christiaan 1876-1918). Uit zijn tweede huwelijk met Trijntje van Dam had hij een zoon Marius (1885-1956). Jacob en zijn tweede vrouw overleden betrekkelijk kort na elkaar: Trijntje van Dam op 31 maart 1899, en Jacob op 10 december daaraanvolgend. Of er enig verband tussen beider overlijden bestond, is niet bekend. De kinderen erfden zowel van hun vader als van hun grootvader een aanzienlijk vermogen. Het ging met name om de eerder genoemde branderij, twee woonhuizen aan de Lange Nieuwstraat (nrs. 35 en 37), een winkel met woonhuis aan het Broersveld (no. 147) en 14 woonhuizen aan of nabij de Hoofdstraat. In 1901 is het overgebleven gezin om totnog toe onbekende reden onder leiding van Maria Christina, die toen 30 jaar oud was, naar Zaandam vertrokken. Maria Christina, Pieter en Jacob Christiaan zijn alle drie ongehuwd gebleven. De laatste twee werkten in de houthandel te Zaandam. De derde zoon werd han delsagent voor Lensvelt Nicola te Rotterdam. Hij trouwde wel, maar had geen kinderen. Hiermede is ook deze tak uitgestorven. Epiloog De korenwijnbrander Arij Verboon (1725-1770) zal destijds niet bevroed hebben dat zijn overspelige relatie met zijn dienstbode Wouterijntje Schoenmakers (1736-1764) tot zo'n uit gebreid nageslacht zou leiden. Gezien het feit dat hij deze relatie voor de rechtbank heeft ontkend, zou dit geslacht in plaats van Verboom eigenlijk Schoenmakers moeten heten. Het geslacht is nu echter bijna uitgestorven. In de vrouwelijke lijn zijn er echter nog tal van nakomelingen. Bronnen - J.Th. Gantvoort (2002), "Een Schiedamse familie Verboom", Den Haag, eigen uitgave. - R. van Hees-Hage (1996, 2001), uitvoerige informatie, Heemstede. - G. van Katwijk en C. Pluijm, "Genealogie Van Katwijk", Schiedam z.j., getypt. - J.F. Verboom (1991), uitvoerige informatie, Strijen. - J. Verboon en C.R. Martens-Verboon (1989), "Verschenen voor mij Het geslacht Verboon door de jaren heen", Vlaardingen, eigen uitgave. 183

Gemeentearchief Schiedam - Krantenkijker

Scyedam | 2005 | | pagina 31