Familie en vrienden kwamen van heinde en ver naar de Kethelse feestelijkheden. In je
zondagse kleding flaneren was iets waar je je al weken op verheugde. Het feestterrein was
een ontmoetingsplaats voor jong en oud. Hernieuwde kennismaking en ontluikende liefdes.
In de jaren zestig stond op het kermisterrein aan de Schiedamseweg op het land tegenover
het raadhuis een loket waar men voor de entree een kwartje moest betalen. Op vertoon van
je lidmaatschap van de Oranjevereniging mocht je gratis het feestterrein op. Wasje geen lid,
dan kocht je bij de kassier aan het loket een kaartje; Jan Wever (de dorpsschilder) scheurde
de kaartjes af en veldwachter Korpel hield toezicht.
Eindjaren zestig wordt Kethel volgebouwd en wordt het steeds moeilijker om een goed ter
rein te vinden voor het houden van een kermis en volksspelen. Bovendien is het aantal vrij
willigers om de spelen te organiseren beperkt en in de benodigde veiligheidsvergunningen
staan steeds scherpere regels.
De kermis wordt nog tweemaal per
jaar op het manifestatieterrein op het
Bachplein gehouden, maar de saam
horigheid en dorpsgezindheid ont
breken daar.
Zoals eerder genoemd wordt het jaar
lijks tonnetje steken nog met veel en
thousiasme gehouden op de Kerkweg
tegenover de Jacobuskerk, georga
niseerd door muziekvereniging Sint
Radboud.
De Oranjevereniging Kethel orga
niseert jaarlijks op 30 april,
15
Op weg naar de kermis,
links: het Noordeinde in 1939 en
rechts: in de Dokter Sauerstraat in 1958.