De gemeente-architect liet door drie deskundigen een verklaring opstellen, dat de brug aan de eisen van een noodbrug voldeed. Hoewel de verklaring al van 25 februari dateert zond Scholten deze pas op 22 maart naar B&W een dag voor de behandeling door de gemeente raad. In een begeleidende brief had hij ook kritiek op de deskundigen, die de Commissie van Fabricage had ingeschakeld: "Ik moet Ued. Achtb. verzoeken de verzekering te willen aannemen, dat ik er nimmer aan gedacht zoud hebben, in deze zaak, eenige deskundige, hoe ook genaamd in te roepen, maar dat ik er mij toe verpligt heb gezien, door de wetenschap, dat de leden van de Commissie van Fabricage, hunne afkeurende stem over de brug, ook hebben gegrond, op het advies van deskundigen wier namen mij onbekend, en van wien ik weet, dat het geen wetenschap pelijke personen zijn. De gemeenteraad kwam er niet uit en liet een nieuw onderzoek instellen. De Commissie van Fabricage stelde een tweede rapport op over de zaak en diende dat in bij de gemeenteraad op 16 april. De commissie bleef bij het eerder ingenomen standpunt dat de brug niet deugde en heeft er van afgezien de brug opnieuw te beproeven omdat de com missie geen verantwoordelijkheid wilde dragen voor nieuwe ongelukken. Gemeente-archi tect Scholten maakte dat niet meer mee, want hij overleed op 23 maart. Volgens de twee waarnemende architecten zou de brug veilig gebruikt kunnen worden na het aanbrengen van versterkingen. De raad moest volgens de commissie kiezen tussen het laten aanbrengen van genoemde versterkingen en het vervolgens opnieuw beproeven van de brug of het slopen van de brug. Tijdens de raadsvergadering op 16 april kwam de zaak nogmaals uitvoerig aan de orde. B&W stelden voor de versterkingen aan te brengen en de brug daarna te beproeven. Er bleven bedenkingen tegen de brug, en de heer Roelants, lid van de commissie van fa bricage, bleef volhouden dat afbreken de enige goede oplossing was. De verant woordelijkheid en de geloofwaardigheid van de overleden gemeente-architect kwamen aan de orde. Al 3 maanden kon de Lange Haven bij de Koemarkt alleen met een pontje worden overgestoken, wat veel ongemak opleverde. Roelants verklaarde dat de gemeente-architect in last had eene soliede noodbrug te maken, dat wil zeggen eene brug, die aan alle ver- eischten voldeed en voor het beoogde doel bruikbaar was. De gemeente-architect heeft zijne goedkeuring verleend, dat de brug zou worden geopend. Nu is het spoedig gebleken, dat de brug niet goed was, dat zij ongeschikt was en dat dus de goedkeuring van den gemeente architect te spoedig was gegeven. Men heeft evenwel nieuwe versterkingen aan de brug aangebragt, maar zij is ten tweeden male bezweken. Toen werd zij wederom hersteld en beproefd en daarbij is het de commissie van fabricage gebleken, dat de brug in een aller- slechtsten toestand verkeerde. Dat kan ook wel niet anders, toen men ontwaarde, dat zwak hout door spijkers was verbonden, hetgeen onmogelijk lang houden kon. Stelt men dus de brug wederom in gebruik, dan zijn er stellig ongelukken te vreezen. De commissie van fa bricage vindt er alzoo groot bezwaar in om de brug in gebruik te stellen, zij neemt dat niet op hare verantwoordelijkheid. Het voorstel van B&W werd aangenomen en na het aanbren gen van de versterkingen, waaronder schoren die zijdelingse verplaatsing van de jukken onmogelijk maken, werd de brug op 27 april beproefd en in orde bevonden en op 28 april open gesteld. Tot de openstelling van de nieuwe brug op 15 september 1858 heeft de nood brug zonder problemen zijn functie vervuld. Het drama van de noodbrug had nog een extra aspect doordat de ontwerper van deze brug, toen deze zaak speelde, overleed. Waaraan hij overleed wordt niet gemeld. Was hij blijven leven, dan had hij nog een langere moeilijke periode beleefd. 30

Gemeentearchief Schiedam - Krantenkijker

Scyedam | 2006 | | pagina 30