BLIJMOEDIG MAANDBLAD
Redacteur: Herman de Man
Uitgave van de Distilleerderij Voorheen
SIMON RYNBENDE 6 ZONEN fcfr SCHIEDAM
ANNO
1793
De artikelen liepen sterk uiteen in kwaliteit. Van flauw en oubollig tot waard om te bewaren.
A. den Doolaard, later geconfronteerd met zijn eigen werk, kon niets anders opmerken dan
een walgelijke reclame". A. Helman, die ontzettend veel pseudoniemen gebruikte, her
kende 50 jaar later zijn eigen werk niet meer. Helman was bij het blad betrokken geraakt door
zijn boezemvriend en drinkcompaan Jan Campert waarvan wij het volgende stukje hebben
opgenomen. Het is van november 1928 en hij ontving hiervoor 12,50.
Het loflied op de Hollandse jenever.
"De bruin en fors gevormde kruik wijst met de dichtgelokte mond nog onaantastbaar in
't licht dat door de lege kamer zont en wervelt langs de witte wand, gebalkte zoldering, en
aan deezlaten gulden gloed herken ik den gloed van 't kostelijk graan. Een oogwenk, uit de
korte hals stroomt het voorzichtig in het glas. Het leven wekkend water dat ik dank aan het
golvende gewas dat 's zomers alle landen verft met gouden baan na gouden baan. Een vor
stelijk en trots bezit, het onvergankelijk graan. De kracht der aarde en van de zon de brand
en zuiverende geest, de koelte van de open wind, de warmte van het 's zomers feest. O water,
die u lafenis smaadt, doodt in blinde armzalige waan, voorbij uw troost uw diep geluk, mijn
stromend gloeiend graan
Geld
Omdat het zo goed betaalde en er ook nog weieens met een kruik jenever werd geschoven
was het voor veel schrijvers een ideale schnabbel. De Man kreeg per nummer 150 en het is
een keer voorgekomen dat de drankrekening dit bedrag te boven ging en hij moest bijpassen.
A. den Doolaard over De Man "...hij leidde een heel eigenaardig leven en hij zat financieel
altijd omhoog, altijd. Hoe die 't hem lapte, ik weet het niet, waar die mee eh, hij had een
gat in zijn hand. Dus schreef hij ook: Helpt ge mij, ge helpt uzelf.
Een van de meest bekritiseerde medewerkers van voor de oorlog was dr. P.H. Ritter Jr. Deze
was een autoriteit, die voor de AVRO-microfoon boekbesprekingen hield, ook na de oorlog
nog. Dit was later zijn enige vaste inkomstenbron. Op 12 augustus 1931 schreef Ritter aan H.
de Man. "Mag ik u herinneren aan ons laatste telefonisch onderhoud? Ik zit een beetje om
dat honorarium verlegen en zou u anders niet eens zijn lastiggevallen.
83