DE KABELJAUW
Jacques Gans
In Rijnbende Blijmoedig maandblad nr. 4 februari 1952 stond dit verhaal Het speelt in de
oorlog. Later heeft Gans ook nog over zijn avonturen in het buitenland geschreven tijdens
de oorlog in het maandblad. Gans was een van de weinige mensen, die zowel voor als na de
oorlog medewerker was. Van hem is al een bijdrage van maart 1932 "Waar Berlijn drinkt".
Daarin beschrijft hij het culturele en cafeleven van Berlijn. Gans was in veel kringen gevreesd
om zijn scherpe pen.
Het was in de herfst van 1942 dat ik besloot met mijn
vriend Reinier bezet Nederland te verlaten, met Zwitserland
als reisdoel. De dag voor het vertrek blijft mij ook zonder
hulp van dagboek-notities bij. Voor Reinier's
kaspositie onderweg had ik nog enige goudstukken kun
nen bemachtigen. De man, die mij daaraan hielp, zeurde
nogal lang over het risico dat er aan vastzat. Ten slotte
had ik ze in de zak, al was het laat geworden. Ik besloot
in de stad te blijven eten en stapte een visrestaurant aan
het Leidse Plein binnen. Omdat ik haast had bestelde ik bij
de ober vast een kabeljauw en ging aan een vrije tafel zit
ten. Mijn bril was beslagen en nadat ik hem met een servet
had schoongeveegd zag ik, dat aan de tafel achter mij drie
weermachtsofficieren met hoge paarse kragen, de borst vol
kruisen en brede biezen op de broek, indrukwekkend zaten
te eten. Nu nog opstaan en gaan verzitten zou een demonstratie zijn.
Daar had ik zo kort voor het vertrek geen behoefte aan en ik bleef waar ik was. Terwijl ik
op het eten wachtte zag ik in de spiegel, dat het lieden op leeftijd waren. Zeker met meer
belangstelling voor de heerlijkheden die zij voor zich hadden, dan voor die paar verboden
goudstukken in mijn zak. Nauwelijks stond mijn vis op tafel, of de restaurantdeur tegenover
mij kletterde open en mijn vriend Stapels zwaaide binnen in luidruchtige en aangeschoten
toestand en vervulde de ruimte met de explosieve atmosfeer, die hij altijd om zich heen weet
te verspreiden. Hij is uitgever van zijn vak, bezit een bijzonder fraaie anarchistische en lit
eraire bibliotheek, die hij niet alleen gelezen heeft, maar waaruit hij zonder zichtbare moeite
hele brokstukken uit het hoofd kan opzeggen. In 1939 werd hij voor een rechtbank in Berlijn
tot een geldboete veroordeeld, omdat hij tijdens een persdiner, waar hoge nationaal-socialis-
tische functionarissen aanzaten, Ribbentrop voor een handelsreiziger in slechte champagne
had uitgemaakt. In nuchtere toestand een intelligent, hartelijk en amusant man. Met een bor
rel op iemand, die hinnikend van pleizier nog vóór hij een zin heeft uitgebracht de grootste
onheilen, ook voor zichzelf, kan aanrichten. Toen ik hem in die toestand binnen zag zeilen,
dwarser en gevaarlijker dan ooit, wist ik dat het noodlot in eigen persoon in de buurt was en
ik dook achter een krant weg om het te ontgaan. Maar het was te laat. Hij slaakte een wilde
begroetingskreet, stoof op mij toe, drukte mij van aandoening aan de borst en liet zich op de
stoel tegenover mij neerploffen.
92