bezoek aan het pand geregeld om het te bekijken en te fotograferen. Toen zag de werkgroep
al de historische waarde. Maar het was zaak die waarde door deskundigen te laten vaststel
len. En dat bleek een moeizame zaak. De eigenaar keek er naar met een bedrijfskundige bril,
de aannemer met een financiële bril, de vereniging met een historische bril. Een architect
en een restauratiearchitect zagen de waarden en ook de kansen. Inderdaad was het pandje
slecht, maar het interieur uniek. Het Stedelijk Museum kende het pand, had het interieur ooit
gefotografeerd en pleitte voor handhaving. Het bleek te gaan om mouterij "De Gestreepte
Ezel" met 2 zeer oude volledig intacte eesten. Ondanks deze voorlopige bevindingen was
Dirkzwager niet te bewegen zijn nieuwbouwplan er voor te wijzigen. Omdat met afbraak
sterk rekening moest worden gehouden werd besloten het interieur en de eesten volledig op
te meten. Het idee groeide om, als handhaving ter plekke uitgesloten bleek, een deel van het
interieur elders op te bouwen. Dirkzwager stelde in principe alle onderdelen beschikbaar.
Even leek er lucht toen het bouwplan van Dirkzwager werd opgeschort. In april 1983 werd
vier dagen lang door leden van de werkgroep - de twee architecten Wim Hage en Matthé
Treijtel, bijgestaan door Jan Kies - het pand ingemeten. Iemand van de dienst Gemeentewer
ken bevestigde het belang. De werkgroep werd steeds enthousiaster voor dit stuk industriële
archeologie van de eerste orde, maar was wel zo realistisch te erkennen, dat behoud flink wat
geld zou gaan kosten.
Halverwege het jaar werd de urgentie groot om aan te tonen hoe het belang voor Schiedam
en wellicht nationaal lag. Er werd getracht de Stichting Wiarijn (Werkgroep Industriële Ar
cheologie Rijnmond) op korte termijn een oordeel te laten geven, maar deze groep vrijwil
ligers had geen gelegenheid en verwees naar VIAZZ, een organisatie die zich bezighield met
zaken die te maken hebben met geestrijk vocht. Uiteindelijk liepen beide contacten op niets
uit. Niet dat er negatief advies werd uitgebracht, maar er was geen gelegenheid of men had te
weinig kennis van zaken. Intussen was wel duidelijk dat de gevel van de mouterij van 1856
was, maar dat het pand zelf en de inrichting beduidend ouder waren. Onderzoek naar die
eerdere perioden was moeilijk uit te voeren. En binnen de werkzaamheden van de werkgroep
viel naast de bemoeienissen met "De Gestreepte Ezel" zoveel te doen aan de bescherming
van Schiedamse historische gebouwen, dat besloten werd te wachten op kansen en ontwik
kelingen.
Ontwikkelingen
Eind juni van het jaar erop bracht zo'n ontwikkeling, helaas in negatieve zin. Op zaterdag 25
juni 1984 stortte het achterdeel van het dak in. Snelle contacten leerden, dat Distilleerderij
Dirkzwager als reactie hierop besloot tot snelle sloop. Wel werd de Historische Vereniging
in staat gesteld één of beide eesten te demonteren en het materiaal op te slaan. Ieder had tot
die zaterdag de hoop gekoesterd dat handhaving hoe dan ook ooit te verwezenlijken zou zijn.
Maar in deze situatie was afwachten en formuleren van wensen uit den boze. Het aanbod
werd met beide handen aanvaard. Het behoud van tenminste één eest werd niet als zinloos
gezien. De grote animator bleek Jan Kies, die al snel geregeld had dat de eestplavuizen, de
balken en het ijzerwerk konden worden opgeslagen op de bovenste verdieping van Mouterij
De Goudsbloem aan de Noordvest, met toestemming van de heer B.Nooteboom. Er stelden
zich voldoende werkgroepsleden beschikbaar. Op vrijdag 1 juli, binnen een week na de in
storting ging men van start met de demontage van de voorste eest, nadat de dag ervoor de
laatste opmetingen en foto's waren gemaakt. Alle zaterdagen en veel doordeweekse avonden
werden benut zodat op 20 september nagenoeg alle onderdelen - gefotografeerd en genum
merd - waren gedemonteerd.
25