BRIEVEN UIT DUITSLAND: ARBEIDSINZET VAN SCHIEDAMMERS
Wim Schelberg
Vanaf het moment dat Nederland capituleerde in de meidagen van 1940, golden niet meer
de regels die een week daarvoor als zo vanzelfsprekend werden ervaren. Met de bezetting
kwamen nieuwe bazen en nieuwe richtlijnen. De keuze om terug te keren naar de tijd voor de
bezetting, was een onmogelijke. Dus kozen mensen hetzij voor het zich actief verzetten tegen
die 'nieuwe tijd', hetzij voor ermee leren leven. Die laatste keuze sloot overigens verzet niet
uit. En collaboratie evenmin.
Soms is het onmogelijk een moreel gerechtvaardigde keuze te maken. Als rijksambtenaar
werden velen met die onmogelijkheid geconfronteerd. Vaak veranderde de direct-leiding-
gevende niet; werd door dezelfde persoon het salaris uitgekeerd en groette men - steeds
eerbiedig - dezelfde directeur. Maar de zaken waren wel degelijk anders. Het werk moest aan
andere regeltjes voldoen. Waar die regeltjes het spel begonnen te vormen, was vaak voor de
eenvoudige beambte op de werkvloer niet eens duidelijk. Hij deed schijnbaar zijn werk als
voor de oorlog. Er moest immers - net als voor de bezetting - brood op de plank. Achteraf
wordt dan soms te makkelijk geoordeeld over 'goed' en 'fout'.
Ambtenaren vormden een van de beroepsgroepen, die al vroeg met de 'Arbeitseinsatz' wer
den geconfronteerd. Toen nog als mogelijkheid dachten zij zelf - om hetzelfde ambtelijke
werk onder vergelijkbare ambtelijke omstandigheden in een ander land Duitsland - te gaan
doen. Later werden ook anderen te werk gesteld in Duitsland. Soms gingen zij vrijwillig;
soms werden ze - zeker later in de oorlog - door de bezetter hardhandig tijdens razzia's op
gepakt en gedeporteerd om ergens in Duitsland gedwongen te werk te worden gesteld. Wie
daarover meer wil lezen, kan er Schaduwen over Schiedamop naslaan.
Vele jaren geleden was de auteur van dit artikel in de gelegenheid een bijzondere collectie
archivalia aan zijn verzameling toe te voegen. In de zeer diverse collectie gegevens bevinden
zich onder andere brieven. De oorspronkelijke herkomst ervan is niet meer te achterhalen.
Maar uit stukken in de stapel archivalia wordt duidelijk, dat het om Schiedammers gaat
die in Duitsland te werk werden gesteld. Verschillende plaatsen in Duitsland, waaronder
Berlijn en Dresden worden genoemd. De brieven, daterend uit de periode 1942-1945, zijn
veelal op kleine velletjes papier geschreven. Soms keurig, maar soms ook in een onduidelijk
handschrift met volledige weglating van interpunctie en met veel spelfouten. Omwille van
de leesbaarheid wordt dus hieronder niet de oorspronkelijke tekst geciteerd, maar is de tekst
'vertaald' naar hedendaags taalgebruik en werd interpunctie toegevoegd. Ook wordt niet de
tekst van de gehele brief weergegeven, maar wordt slechts een fragment aangehaald. Per-
soons- en plaatsnamen werden afgekort, omdat het niet per sé gaat om het wie en waar, maar
meer om het 'op welke manier'.
Soms lijken de briefschrijvers - achteraf bezien - onthutsend naïef. Bijvoorbeeld omdat ze
- stuk voor stuk - verbaasd zijn over de willekeur waarmee ze te werk worden gesteld. Een
maal in Duitsland op een vreemd perron, worden ze rondgedirigeerd. Naar andere plaatsen
voor andere werkzaamheden. Bijvoorbeeld ook wanneer het gaat om hun terugkeer naar
Afbeelding op pagina 13: een brief en een postkaart, vanuit Duitsland naar Schiedam gezonden in de
oorlogsjaren. Aanvankelijk is de toon van de brieven positief. "We hebben hier niet te klagen", wordt
geschreven. Of: "Verdere bijzonderheden heb ik momenteel niet... (coll. auteur)
12