Cornelia Magdalena Pigeaud Ook zij trad in het huwelijk en wel in 1910 toen zij 37 jaar was. Hoe zij haar echtgenoot leerde kennen weten wij niet. Het was Paulus Hyacinthius Schepers, die tabaksplanter was in Deli op Sumatra. Hoe het ook zij, het huwelijk heeft niet lang stand gehouden. Na een jaar hield zij het voor gezien en stelde ze zich in dienst van de gezondheidszorg. Zij werd verpleegster bij het Rode Kruis, afdeling Schiedam. Tijdens de Eerste Wereldoorlog werkte zij eerst in Schiedam als verpleegster en niet lang daarna aan het oorlogsfront, onder meer in Oostenrijk-Hongarije. Van haar zijn een aantal brieven en briefkaarten in het archief overgebleven.10 Onder meer schreef zij over haar ontmoeting met Koningin Wilhelmina bij een manoeuvre met het Nederlandsche leger in de begintijd van de mobilisatie. Nederland mobiliseerde op 31 augustus 1914 niet om mee te gaan doen aan één van de beide zijden, maar om de neutraliteit desnoods met geweld te verdedigen. Er werden herhaaldelijk manoeuvres gehouden, waar Koningin Wilhelmina grote belangstelling voor toonde. Vanaf het begin van de mobilisatie bracht Hare Majesteit regelmatig inspectiebe zoeken aan het gemobiliseerde leger en woonde zij oefeningen bij. Zo ook op 7 september 1914. De Afdeling Schiedam van het Rode Kruis nam toen deel aan een oefening van het leger bij Voorburg. Cornelia Magdalena Pigeaud (Corry) ging mee als verpleegster, zo valt af te leiden uit een brief die zij aan haar nichtje Aleida Johanna Cornelia Petronella van der Schalk (Molly), dochter van Jan Margarethus Jr. op 8 september 1914 schreef." Molly woonde toen als zestienjarige in een internaat (kostschool) genaamd Godelindeschool in Hilversum. Corry deed in de brief verslag van haar belevenissen. Legeroefening Uit de brief blijkt dat zij al in een vroege ochtend van september 1914 met drie motorboten met de hoofdzuster Van de Stadt en het bestuur van Het Rode kruis van de Afdeling Schie dam en een 'kolonne' naar Stompwijk voeren, naar het niet meer bestaande buitenverblijf 'Noordervliet' aan de noordkant van Voorburg bij Stompwijk aan de Vliet. Er was daar een grote manoeuvre aan de gang, die Koningin Wilhelmina bijwoonde. "...en daar kwam zij aangewandeld in een grijs mantelpak, grijze laarzen, zoals ik later zag met bijna geen hakken. Daarom dat zij zeker zoo leelijk platvoetachtig loopt, met grijzen hoed, aan een zijde opgeslagen in de rondte met blauw fluweel en zoo 'n enkele piek, niet heel mooi. Nadat het bestuur en zuster Van de Stadt waren voorgesteld ging laatstgenoemde via de loopplank weer terug aan boord, in de veronderstelling dat H.M. toch niet aan boord mocht komen via de smalle plank. Maar zij had misgerekend en jawel: ...daar ging ze de loopplank over. Hendrik volgde. Ze keek naar alles. Het mooiste komt nog. Ze vroeg iets (ik met Anna van Buyssen en Juffr Kleipoel stonden aldoor op de andere boot als daar ook gewonden werden gebracht) en nu wenkte Zr v.d Stadt. Ik dacht dat we nu voorgesteld werden maar nee. Zr van der Stadt fluisterde me in: ze vraagt voor haar een soldaat te verbinden, doe jij het maar, als de anderen 't eens niet weten. Ik vond het echt vervelend en zei: dan maar een voetverband. We kwamen bij de Koningin, die reeds vroeg: "maar gebeurt 't nu op ieder woord een zeker ongeduld te kennen gevend. Een soldaat op brancard werd voor haar neergezet en daar Anna v.Buyssen het dichtst bij Zr van der Stadt stond legde zij een armspalk aan en hield ik de arm. Miek de Groot legde een snelverband aan en moest ik zijn hoofd houden. En toen kwam een beenspalk en ik deed dat gehurkt op een knie voor de brancard. Hendrik zei: "een gewonde arm dokter (het was Arie de Bruin) verbinden s.v.p" Arie riep om een zwachtel. "Moeten er geen watten om? vroeg de 107

Gemeentearchief Schiedam - Krantenkijker

Scyedam | 2007 | | pagina 11