noemen". Dat is misschien wel een beetje waar. Maar de Volkskrant schreef: "Op de keper beschouwd verdient die man een monument."Daar is wat voor te zeggen: het ging niet altijd fijntjes en doordacht maar Johannes van den Bosch probeerde tenminste wat tegen de armoede te doen. De mannen en oudere jongens gaan aan de landarbeid, de vrouwen en de andere kinderen spinnen wol en vlas. De resultaten van de Schiedammers zijn wisselend. Zekerheid van bestaan De in 1820 aangekomen Abraham Prins wordt al na een jaar aangeklaagd wegens luiheid en wordt opgesloten in een speciaal opgerichte 'strafkolonie'. Met de een jaar eerder aangekomen familie Kamans gaat het ook niet geweldig. Als de man des huizes is overleden zou volgens de subcommissie "...de toestand der weduwe Kamans hoogst armoedig zijn."Dat ontkent de directie niet, maar ze geeft als oorzaak "...dat de moeder en een kind zeer gebrekkig zijn niet alleen, maar die zelfde moeder bij haar gebrek, dat is zwakheid, ook nog een zeker onwil en vooral slordigheid schijnt te paren, zoo dat zij nog geen een vrouwelijk handwerk als spinnen ofbreyen uitoef end; zelfs hare kleederen of die der kinderen niet repareerd..." Maar ze krijgen van de Maatschappij wel voedsel en andere levensbehoeften verstrekt en dat brengt de Kamansen ertoe toch in de kolonie te blijven. Een dochter trouwt met een kolonistenzoon uit Dordrecht en wordt kolonistenvrouw, een zoon wordt benoemd tot opvolger van zijn ouders en wordt zelf kolonist. Waarna een zoon van die zoon ook weer kolonist wordt en tot diep in de twintigste eeuw wonen er Kamansen op de kolonie. Ook de betere werkers onder de Schiedamse kolonisten besluiten vaak zich te laten opvolgen door hun kinderen. Bijvoorbeeld de in 1820 aangekomen Jan Wardenier. Zijn gelijknamige zoon trouwt met een meisje dat al vanaf haar eerste levensjaar op de kolonie woont, het stel krijgt een koloniale hoeve en blijft hun hele leven op de kolonie. Een van hun zoons, die ook weer Jan Wardenier heet, zal daarna weer kolonist worden. Die neiging van Schiedamse gezinnen om nooit weer van de kolonie weg te gaan valt ook wel te begrijpen. Het is een plek waar je kinderen goed onderwijs krijgen. Qua invoering van de leerplicht liep de Maatschappij van Weldadigheid een eeuw voor op de rest van Nederland, waar de gezondheidszorg relatief goed is en het belangrijkste: waar kolonisten kunnen rekenen op een gegarandeerde verstrekking van werk en eten. Die zekerheid van bestaan was tijdens de negentiende eeuw in de rest van de maatschappij nergens te krijgen. Johannes van den Bosch. WH Schackmann is schrijver van het boek 'De proefkolonie, vlijt, vaderlijke tucht en het weldadig karakter onzer natie(uitgeverij Mouria, 2006) over de begindagen van de Maatschappij van Weldadigheid. Net als het boek is ook dit artikel geheel gebaseerd op het archief van de Maatschappij van Weldadigheid bij het Drents Archief. Voor meer informatie: er is een museum gewijd aan de landbouwkoloniën, de Koloniehof te Frederiksoord, en in een van de oorspronkelijke gestichten te Veenhuizen is heden ten dage het Gevangenismuseum Veenhuizen gevestigd. Informatieve websites: www.drentsarchief.nl,www.drenlias.nl, www. mvwfrederiksoord.nl, www.dekoloniehof.nl en www. deproefkolonie. nl. 86

Gemeentearchief Schiedam - Krantenkijker

Scyedam | 2008 | | pagina 14