meer bedrijven overgenomen) moest hij zijn zaken sluiten en verkopen. Zo verdwenen in
korte tijd de vertrouwde namen Heck's en Ruteck's. Een triest einde!
Amerika
In de jaren dertig van de vorige eeuw werd in de Verenigde Staten om de hoge invoerrechten
te omzeilen een eigen bedrijf opgezet. Dit was de Black Prince distillery te Nutley (New
Jersey). Deze had een vacuüm distillatie apparaat. Enkele Schiedammers trokken naar
de Verenigde Staten om de zaak op zetten. De meesterknecht van D. Visser, Thard, werd
bedrijfsleider in het Amerikaanse bedrijf.
In een reclameboekje uit 1936 staat een kleine geschiedenis. Er wordt verhaald dat in 1707 ene
Wildebrandt Kleipool hoofdman van het brandersgilde van Schiedam werd en dat er sindsdien
onafgebroken in Schiedam van vader op zoon de zeldzaam fijne 'Black Prince'-producten
worden gemaakt. Dit is een leuk p.r.-verhaal, maar er zijn vele vraagtekens! Overigens is het
interessant dat in Schiedam de naam Kleipool niet werd gebruikt als merknaam en dat het
merk Black Prince werd gelieerd met Rutten 's distillery. In Amerika wordt de naam Rutten
helemaal niet genoemd.
De Amerikaanse Black Prince flessen hadden een eigen model: rechthoekig, met op de korte
zijde in 'behakking' (reliëf) in uitbundige letters 'Black Prince' en een afbeelding van de
prins te paard. Op het etiket de mededeling dat het product onder supervisie van de Black
Prince distillery te Schiedam is gedistilleerd.
Een familie raadsel
In de afgedrukte beknopte geschiedenis bij de Amerikaanse Black Prince distillery reclame
is er sprake van een Willebrandt Kleipool, die in 1707 al als brander ingeschreven stond. In
een ander 'Amerikaans' Black Prince verhaal staat dat dezelfde Willebrandt in 1719 enige
panden (Lange Haven-Hoogstraat) aan distillateur D. Visser verkocht en dat deze panden
weer na twee eeuwen in het bezit van een Kleipool kwam.
In dit artikel wordt als begin van de familie het jaartal 1743 genoemd, als Rein Kleipool met
Maria Büscher, beide geboren in Beckum, te Schiedam trouwt. Hoe kunnen deze data zo
verschillen? De genealogie van de familie Kleipool is in de tweede wereldoorlog gemaakt
door L.A. Abma van het gemeente archief. Hij deed dit op verzoek van Coen Kleipool (1902-
1987), huisarts te Monster. Deze was de zoon van Lambertus Kleipool (1866-1934), van
beroep brander en kuiper. Deze tak is hier verder buiten beschouwing gelaten.
Vóór dat Abma de genealogie Kleipool maakte was dus al bekend dat er al eerder een Kleipool
als brander in Schiedam werkte. (Maar misschien wist hij dat niet). Het 'Amerikaanse' verhaal
klopt dus wel; alleen de conclusie is twijfelachtig. In de in het GAS bewaarde gildeboeken,
waarin de leden en hun betaalde gilde contributie werden genoteerd komt vanaf 1707 een
Willebrant Kleipool voor. In 1725 wordt dit Willem Kleipool en vanaf 1731 wordt dit
Dirck Kleipool. Dit blijft zo tot het jaar 1767, toen als .gildebroeders en -zusters die niet
gestookt hebbengenoemd wordt Dirck Kleipool. En in 1773 wordt vermeld dat deze Dirck
is uitgekocht. Daarna wordt geen brander Kleipool meer genoemd, zeker tot 1778. De latere
gildeboeken zijn niet meer aanwezig op het archief. Ook in de jaarboekjes van Schiedam
(vanaf 1846) wordt in de lijst van branders pas weer vanaf 1875, zoals al gememoreerd, weer
Kleipool's als brander genoemd.
De 'eerste' Kleipool uit de genoemde genealogie, gemaakt door Abma, kreeg in 1755 het 'klein
burgerrecht'. Van deze Rein wordt in het 'Amerikaanse' verhaal vermeld dat hij van Weesp
92