WIE STOUT IS, DE ROE..? Wim Schelberg Een eerste signaal daarvan blijkt in 1948. Op 6 januari 1948 constateren burgemees ter en wethouders in hun vergadering dat meer toezicht gehouden moet worden op de jeugd in het Sterrebos. Wethouder Van der Kraan dringt daarop aan. In de Collegevergadering van 29 januari 1948 wordt gerept van de baldadigheid van de jeugd in de omgeving van het Van 't Hoffplein, het Edisonplein en het Oude Kerkhof. Burgemeester J.W. Peek zegt toe, de Commissaris van Politie schrif telijk "...uit te nodigen..." daar toezicht te laten houden door de tuchtbrigade. Dat toezicht geldt niet alleen de school jeugd, maar ook de oudere jeugd, die 's avonds opereert". In februari 1948 rapporteert de Tucht brigade dat 12 minderjarigen die zich ophielden in plantsoenen "...of aldaar baldadigheid pleegden...", een waar schuwing kregen. Hetzelfde geldt voor 45 minderjarige jongeren die op de open bare weg voetballen. Daarvoor worden bovendien 6 processen-verbaal opge maakt en dertien voetballen worden in beslag genomen. Zeven minderjarigen die op de openbare weg "...de een of an dere baldadigheid pleegden...", krijgen een waarschuwing en 16 minderjarigen krijgen strafwerk - één en ander trouwens in overleg met het hoofd van de school en de ouder. Het strafwerk moet later op het bureau worden ingeleverd. Dat waren de mildere zaken. Adjudant Noordijk meldt verder: Naar aanleiding van een binnengekomen klacht zijn door leden van de Tuchtbrigade een 6-tal jongens opge spoord, die zich hadden schuldig gemaakt aan het ingooien van ruiten bij de buizenfabriek "Excelsior" aan de Buitenhavenweg te Schiedam."In het Volkspark maakten minderjarige jongens zich schuldig aan onzedelijke handelingen met minderjarige meisjes. Ze werden opgespoord en de zaken werden voor nader onderzoek in handen gesteld van de afdeling Kinderpolitie te Schiedam. "Bij onderzoek is nog geblekenzo stelt het rapport verder, "...dat jongens schoolgaande op de Koningin Wilhelminaschool aan de Zalmstraat alhier, minder nette handelingen hadden gepleegd, ten opzichte van meisjes van die school.". Hier moest echter volgens het rapport meer worden gedacht aan kwajongensstreken. De zaak kon worden afgedaan door het hoofd van de school, terwijl de ouders van een en ander in kennis Jongeren zijn van alle tijden. Overlast door jongeren ook. De middelen waar mee overheden proberen de jeugd in bedwang te houden zijn - vanuit het oogpunt van de jongeren bezien - altijd even repressief geweest. Dat geldt ook voor Schiedam. Daar was eind jaren '40 zelfs sprake van een 'tuchtbrigade' die jongeren aansprak op hun gedrag en daarvan zelfs proces-verbaal kon opmaken. Wat was er na de oorlog veranderd? Waar was die gezagsgetrouwe jeugd ge bleven? Genoot ze, net als Nederland, de nieuw herwonnen vrijheid? Zeker: er werden grenzen verlegd en zeer tot ongenoegen van de volwassen 'heersen de klasse'. Die wilde behouden wat er vóór de oorlog was geweest: rust, rein heid en regelmaat. Op herrieschoppers zaten zij niet te wachten. Voor de jonge ren moet het juist een feest zijn geweest om in de avonduren weer buiten te kunnen spelen - van Sperrzeit was geen sprake meer. In ieder geval konden zij zich weer overal vrij bewegen. En dat deden ze dan ook. 167

Gemeentearchief Schiedam - Krantenkijker

Scyedam | 2008 | | pagina 23