de dader is. Alleen preventief toezicht kan ertoe bijdragen het aanrichten van schade zo al niet te voorkomen dan toch zoveel mogelijk te beperken. In verband hiermede verzoek ik Uw college, de Commissaris van Politie opdracht te geven tot het doen uitoefenen van een beter politietoezicht ter plaatse.". In een post scriptum voegt de directeur eraan toe dat hij ook al herhaaldelijk het balspel op het Van 't Hoffplein heeft geconstateerd. Ook dat is in verband met aanwezige beplanting ontoelaatbaar. Op 3 maart van hetzelfde jaar gaat er dan een brief van Burgemeester J.W. Peek naar de hoofdcommissaris van Politie. De burgemeester vraagt de hoofdcommissaris om zijn perso neel de opdracht te verstrekken toezicht uit te oefenen op de gedragingen van de jeugd in het Volkspark en het Sterrebos en het balspel op het Van 't Hoffplein te beletten.". Met de hand wordt nog het woordje 'intensief' boven het woord 'toezicht' gekrabbeld. Op 16 maart 1950 meldt de hoofdcommissaris terug dat er nieuwe maatregelen zijn genomen tot in tensief toezicht op het gedrag van de jeugd in het Volkspark en het Sterrebos en het balspel op het Van 't Hoffplein.". Die nieuwe maatregelen bestaan onder andere uit het in burger laten surveilleren van een agent. Maar de klachten over schade zijn daarmee niet de wereld uit. Op 7 december 1950 gaat er een briefje van het college aan de hoofdsommissaris waarin wordt gemeld: Het komt nog steeds voor, dat uit kwaadwilligheid schade wordt toegebracht aan de plantsoenen en per ken; over een geheel jaar genomen belopen de dientengevolge door de gemeente te maken kosten een aanzienlijk bedrag. Zowel met het oog op deze kosten alsook op het behoud en een goede staat van onderhoud van de perken en plantsoenen hebben wij de eer U te verzoeken, indien het plukken van bloemen of vernielingen worden geconstateerd, direct proces-verbaal te doen opmaken. Voorts verzoeken wij u ons te doen weten hoe door U over het sluiten van het Julianapark na zonsondergang, ter voorkoming van o.a. vernielingen wordt gedacht." Naar aanleiding van deze vraag wordt een rapport opgesteld door de Inspecteur van Politie D. Kniepstra. Hij meldt de hoofdcommissaris dat het personeel nogmaals is gewezen op het feit dat het streng toezicht moet houden op het niet lopen over de gazons of in het houtgewas van de plantsoenen en perken. Als schade wordt toegebracht aan het groen wordt direct pro ces-verbaal opgemaakt. "Wat betreft het voorstel om het Julianapark na zonsondergang te sluiten, meen ik dat dit niet nodig is. Volgens de plantsoenendienst bestaan de vernielingen aldaar hoofdzakelijk uit het lopen over de gazons, hetgeen overdag door de schooljeugd geschiedt. Dit stemt overeen met onze waarnemingen. Behoudens een enkel paartje treft men na het invallen van de duisternis nagenoeg niemand in genoemd park aan.". Naar aanleiding hiervan besluiten B&W op 21 december 1950 niet tot sluiting van zonsondergang over te gaan. Wel wordt het park beter dan voorheen bewaakt. En die bewaking is kennelijk nodig. Want het in 1951 verslappend toezicht leidt direct weer tot meer overlast. In de raadsvergadering van 27 juli 1951 maakt raadslid Sonneveld een opmerking over de afschaffing van de bewaking in het Julianapark. Die is in verband met bezuinigingen gestaakt - maar gezien de overlast zou het wel eens geen bezuiniging kunnen betekenen. In een brief aan het college van burgemeester en wethouders van 3 september 1951 schrijft de directeur van Gemeentewerken: In verband met uw vraag hoeveel een eventuele bewa king van het Julianapark zou moeten kosten, heb ik de eer u hierbij mede te delen dat zulks n.m.m. een bedrag van omstreeks f. 50,— per week zou vragen, indien de bewaking plaats vindt op werkzagen na afloop van de werktijd tot zonsondergang en op Zon- en feestdagen van 9 uur tot zonsondergang. Op werkdagen overdag is altijd wel iemand van ons personeel 175

Gemeentearchief Schiedam - Krantenkijker

Scyedam | 2008 | | pagina 31