rige sceptici. Iedereen wil weten hoe het zit.
Is Liduina een heilige of juist een oplichtster?
De rooms-katholieke kerk en de overheid zijn
ontevreden over de aandacht die Liduina van
haar bezoek krijgt; maar het toegestroomde
volk is en blijft overtuigd van haar heilig
heid.
De gebeurtenissen in de zestiende eeuw
spelen zich af tegen de achtergrond van de
reformatie. De onenigheid tussen de rooms-
katholieken en de afgescheiden protestan
ten resulteert in het derde kwart van de
eeuw in de overwinning van de protestan
ten. Tijdens de Beeldenstorm (1566-1572)
vernietigen de boze hervormden in de
Grote Kerk de voor de rooms-katholieken
belangrijke heiligenbeelden en altaren.
Bijgeloof
In een vrome samenleving hoort geen
plaats te zijn voor bijgeloof; toch is dit
er vaak wel. Al eeuwen zijn mensen
overtuigd van het feit dat oude en te
ruggetrokken levende kruidenvrouw
tjes kunnen toveren. Deze zonderlinge
mensen worden eerst nog gezien als
ongevaarlijke toverkollen. Halver
wege de vijftiende eeuw verandert
deze opvatting; vrouwen en mannen
die kunnen toveren worden vanaf nu
bestempeld als ketters.
De aanhoudende politieke en religi
euze onlusten ondermijnen de maat
schappelijke structuur van strenge regels van het stadsbestuur, de kerk en de gilden. Aan het
einde van de vijftiende eeuw vinden bovendien regelmatig rampen plaats: oogsten mislukken
en epidemieën breken uit. Hierdoor neemt ook de vruchtbaarheid van de mensen af. Tot over
maat van ramp wordt het klimaat slechter; dit noemen we de zogenaamde 'kleine ijstijd'.
Het volk begrijpt de afnemende vruchtbaarheid en de klimaatswisseling niet en zoekt toe
vlucht in bijgeloof. Het toeschrijven van rampen aan toverij verklaart het ongeluk en biedt de
mogelijkheid naar een oplossing of zondebok te zoeken. Dit is de reden waarom de baljuw
van Schiedam aan het einde van de zestiende eeuw vrouwen oppakt die worden beschuldigd
van het betoveren van de buren en het laten vergaan van een schip.3'
In de Duitse Rijnstreek zijn de rooms-katholieken zeer actief in het bestrijden van Joden
en later heksen. Gedurende de tweede helft van de zestiende eeuw krijgen de Nederlandse
plaatsen Arnhem, Amsterdam en Schiedam te maken met heksenprocessen. In deze tijd zijn
151
De Heksenhamer
De cover van de vertaling van Malleus Maleficarum
door Ivo Gay uit 2006 toont een detail van een hout
snede uit een vlugschrift (1555) van Jörg Merckel. De
afbeelding geeft de gebeurtenis weer van twee vrouwen,
die op 1 oktober 1555 in Derenburg bij de Harz als heks
levend worden verbrand.
3) GAS, Archief Gerechten van Schiedam, inv.nr. 572, Certificatieboek 1585-1593, 28-10-1589 en 04-02-1591.