luisteren naar elkaar. Bij de opening en tot slot van de vergadering wordt altijd een psalm gezongen. Dat zingen wordt trouwens in 1893 gestopt, wanneer de leden besluiten de vergadering te beginnen met gebed en te eindigen met dankzegging. Na de opening is het dan tijd voor de behandeling van de vragen. Die vragen worden door de leden in een busje gestopt, zo blijkt uit de notulen van de vergadering van 2 mei 1869: "De President opent het vragen busje waar uit blijkt dat er 2 vragen en een verzoekschrift of het bestuur in overweging wilde nemen dat er eens in de maand geen vergadering werd gehouden. Hierover kwam het bestuur over een om dit aan de meerderheid over te laten en daar over te stemmen. Helaas voor de verzoeker: een meerderheid was voor het wekelijks voortzetten van de vergaderingen. De andere vragen werden vervolgens onder de leden van de vergadering verdeeld: het lid dat de vraag aannam, kon zich dan thuis voorbereiden op de beantwoording ervan, een week later. Gediscussieerd werd er over de vragen die de week ervoor waren verdeeld en die door een van de leden ter vergadering werd beantwoord. Niet altijd wordt dat antwoord door de voorzitter (president) goedgevonden. Overigens waren de vragen ook niet altijd gemakkelijk, zo bewijst een vraag van 8-8-1869: Daar God toch alwetend is wist hij dan niet dat de mensch door de Satan verlijd zou worden.". Jammer, dat over de antwoorden op dergelijke vragen niets staat vermeld. Er kan veel worden gezegd van de Jongelingsvereniging, maar niet dat het de leden ervan ontbrak aan enthousiasme. De leden kwamen elke week trouw bij elkaar en het ledental nam gestaag toe. Het geld dat door de leden bij elkaar werd gebracht (de contributie dus) ging onder andere naar armen, naar verpleegde wezen in Nijmegen en naar de zending. Bovendien werd van het geld een bibliotheek aangelegd, die gestaag in omvang toenam. In 1893 gaat de vereniging op zoek naar een vrij lokaal met orgel. Dat blijkt nog niet eenvoudig. Op 1 december 1893 werd na veel overwegings besloten een circulaire te laten drukken en aan alle protestantsche huisgezinnen in de gemeente te zenden, om alzoo belangstelling en gelden te winnen voor het doel. De vijftiende komt één en ander opnieuw ter sprake. Daarna bracht de dominé de vraag in het midden of het niet was van dit plan af te zien en aan H Kerkvoogden te verzoeken om de consistorie kamer te vergrooten en meende dat dit meer bijval in de gemeente zou vinden. Hierover werd veel voor en tegengesproken en eindelijk besloten vooreerst maar geheel van het plan af te zien omdat de tijd voor dit doel nog niet rijp schijnt te zijn". Twee jaar later Het tweede notulenboekje, dat de notulen bevat van bestuursvergaderingen van 4 januari 1893 tot en met 6 juni 1897. Vanaf1930 worden de notulen van bestuursvergaderingen niet meer in aparte boekjes genotuleerd. (Bron: Gemeentearchief Schiedam. Foto: Wim Schelberg) Scyedam jrg. 35 no. 1 25

Gemeentearchief Schiedam - Krantenkijker

Scyedam | 2009 | | pagina 25