JAARRINGEN VAN DE BOERDERIJ AAN DE GROENEWEG 23
Vera van der Vlerk
Zoals Octave De Coninck eens zo mooi over het
landschap bij de Groeneweg zei: Men moet er wel
wat voor overhebben om wat schoons te ervaren in
deze door snelverkeer en bouwwoede aangetaste
streken. Men zal dan niet moeten opzien tegen een
flinke mars en moet ook terdege zijn ogen gebrui
ken. De verwende massa, die zich laat voortrazen
door benzinemonsters is zo geleidelijk aan het lopen
of wandelen verleerd en vanuit een voertuig vangt
zij slechts een vluchtige glimp op van het schone
dat het landschap te bieden heeft. De doodlopende
Groeneweg te Kethel is als het ware een soort fuik
waarin men terechtkomt, maar dan ook een fuik van
schoonheid. De stilte die hier heerst, is verkwikkend. In deze symfonie van rust en stilte is
het geluid van een voorbijrazende trein als het ware een paukenslag die voor een extreem
contrast verantwoordelijk is. De plannenmakers hebben steeds de mond vol over te sparen
groenstroken. Men mag slechts hopen dat deze plannen tot verwerkelijking komen. Het is
anders wel beklemmend te zien, hoe de grote massa 's staal en beton sterk in de aanval zijn
ten nadele van onze ruimte, lucht en ons leven.".
Een historische boerderij is
onlosmakelijk verbonden
met het landschap waarin
hij zich bevindt; beide zijn
in fasen, als jaarringen
'gegroeid', waarbij die fa
sen over het algemeen nog
afleesbaar zijn gebleven.
Vit: Jaar van de Boerderij
Octave de Conick, "Een boerenerf aan de Groeneweg"(Bron: Gemeentearchief Schiedam, Skopeo-
beeldnummer 60082, 1967-1969)
4
Scyedam jrg. 35 no. 1
(}citÏ4HC